Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
De Groene Breinbreker
De Groene Breinbreker
30 september 2015

Bedrijven kunnen deeleconomie goed inpassen

Bedrijven met een traditioneel businessmodel zoals Ikea en Opel passen nu al succesvol de deeleconomie toe. Dat stelt hoogleraar Koen Frenken, lid van het Groene Brein.

Groene Breinbreker: Kunnen bedrijven met een traditioneel businessmodel tegelijkertijd ook bedrijfsactiviteiten opzetten in de deeleconomie?

Antwoord Koen Frenken: Frenken (1972) is sinds 2014 hoogleraar Innovatiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij studeerde cum laude af aan de Universiteit van Grenoble (toegepaste economie) en de Universiteit van Amsterdam (sociale wetenschappen). In zijn onderzoek bestudeert hij radicale innovaties in producten en diensten, met bijzondere aandacht voor de deeleconomie. Daarnaast doet Frenken onderzoek naar de rol van innovatie in stedelijke en regionale ontwikkeling.

Frenken: “Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet je eerst formuleren wat de deeleconomie eigenlijk is. Ik heb daar in 2014 een definitie voor gegeven: “deeleconomie is het fenomeen dat consumenten elkaar gebruik laten maken van hun onderbenutte consumptiegoederen, eventueel tegen betaling”. Daar komt het bedrijfsleven dus nog niet in voor, maar ik sluit het niet uit, want er bestaan vier businessmodellen die je in de deeleconomie kunt onderscheiden.

+ Daar is dus de echte deeleconomie, waarin mensen hun goederen en en bezit aan elkaar uitlenen of aan elkaar verhuren, al dan niet tegen betaling: hun auto, hun huis, hun gereedschappen, noem maar op. Consumer to Consumer.

+ Dan zijn er bedrijven die aan consumenten dingen zijn gaan verhuren die voorheen alleen gekocht konden worden. Neem bijvoorbeeld GreenCar van Bo-rent, of Philips die lichturen is gaan verkopen. Het lijkt op Business to Consumer, B2C.

+ Dan is er een peer to peer dienstverlening ontstaan, mensen die diensten voor elkaar verrichten, klusjes, taxiritten, hun huis aanbieden.

+ Tenslotte is er de tweedehandseconomie, waarbij mensen elkaar gebruikte producten verkopen of aan elkaar weggeven.

De Groene Breinbreker gaat in op verschillende constructies. Je kan als bedrijf als intermediair in de deeleconomie optreden. Het is een variant op de manier waarop consumenten onderling dingen aan elkaar verhuren of uitlenen. Daar zijn inderdaad al wat eerste voorbeelden van te vinden.

Zo is Opel begonnen met een platform waarop mensen hun auto kunnen delen, zelfs als dat geen Opel is. Het belang van het bedrijf: meer mensen kennis te laten maken met het merk Opel, in de hoop dat ze die zelf ook gaan kopen. Daarnaast proberen ze de autokosten van hun klanten omlaag te brengen. Als eigenaren hun auto makkelijk kunnen verhuren, besparen ze daarmee een deel van de vaste kosten. Het is een bewijs dat een bedrijf met een traditioneel businessmodel iets kan doen met de deeleconomie.

Het tweede voorbeeld van Ikea is ook aardig. Je ziet dat sommige bedrijven hun website gebruiken voor het creëren van een tweedehandsmarkt in hun eigen producten. Je zou denken: dat is raar van Ikea. Daar willen ze toch nieuwe producten verkopen? Dat willen ze ook, maar ze weten: als iemand iets verkoopt dan komt er letterlijk ruimte vrij in hun huis. Is dat product via Ikea verkocht, dan is de kans groter dat het gat weer gevuld wordt met een nieuw Ikea-product.

Er zit een ander groot voordeel aan zo’n deelplatform dat door een bedrijf wordt aangeboden. Het is voor ondernemingen belangrijk om continu in contact staan met hun klanten en potentiele klanten. Dat was voorheen niet zo. Je kocht iets en het contact was weer verbroken. Je wilde na de aankoop als consument niet meer lastig gevallen worden. Met zo’n aanbod om de spullen weer door te verkopen houd je als aanbieder wel contact, kun je nieuwe producten aanbieden. Maar bovenal: je kunt door op de eigen website een vorm van delen na te streven klantgegevens gaan verzamelen, nieuwe vormen van dienstverlening ontwikkelen. Eigenlijk wordt er niet zoveel mee verdiend, maar je bouwt wel een enorm goede database op. Je ziet wat je klanten doen, wat ze tegen elkaar zeggen, want mensen gaan op elkaar reageren. Ik denk dat dit de reden is om zo’n deelplatform op te zetten.

De traditionele leasemarkt zie ik niet als deeleconomie, want leasen is eigenlijk een verlengstuk van kopen. Je hebt als consument exclusieve toegang tot een auto. Leasen is helemaal niet bedoeld om die auto met anderen te delen. Maar als je naar ontwikkelingen in de private lease kijkt, dus niet via werkgever, zie je het wèl die richting opgaan. Het wordt steeds goedkoper, voor 200 euro per maand kun je al auto rijden. En dan zie je ook nog eens de mogelijkheid opduiken dat de aanbieder je de mogelijkheid geeft de auto te verhuren aan een ander. Zo verdien je een stukje terug. Ook zie je de optie opkomen om voor het werk goedkoop en milieuvriendelijk in een kleine wagen te rijden, maar deze in vakantietijd tijdelijk om te ruilen voor een grotere wagen waar ook de kinderen in passen. Dat is lease op maat, met facetten van de deeleconomie. Milieuvoordeel en flexibiliteit bij de klant.”

Een algemeen artikel van hoogleraar prof. dr. Koen Frenken over de deeleconomie is te vinden op de website MeJudice.

Stel gratis uw eigen vraag
Dit is de vijfde aflevering van de serie Groene Breinbrekers. Elke week zal op de website van P+ een praktijkvraag worden gesteld aan een van de 80 wetenschappers die aan het netwerk Het Groene Brein zijn verbonden. P+ roept het bedrijfsleven op eigen vragen te mailen. Beantwoording hiervan is gratis. Over een uitvoeriger onderzoek kan altijd gepraat worden. Vraag mailen naar: editor@p-plus.nl