Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
groene breinbreker
groene breinbreker
05 februari 2016

Shell moet de geschiedenisboekjes in

Na het Klimaatakkoord in Parijs moeten olieconcerns als Shell snel de geschiedenis van energietransities bestuderen. Zo niet, dan zal het de ‘Koninklijke’ net zo vergaan als de aanbieders van gasverlichting , die verdwenen na de introductie van elektriciteit.

Dat zegt emeritus-hoogleraar economie Alfred Kleinknecht (1951), lid van het Groene Brein, de kennisorganisatie van meer dan 80 duurzame wetenschappers. Kleinknecht is gepromoveerd op de effecten van  ‘lange golven’ in economische groei. Belangrijke innovatieve doorbraken kunnen voor een lange periode van economische groei zorgen. Kleinknecht beschouwt het ‘Paris Agreement’ op de VN-Klimaattop van Parijs als een mijlpaal die de geschiedenis een andere richting kan geven, een splitsing in de weg van de fossiele energie naar duurzame energieopwekking zonder CO2-uitstoot.

Groene Breinbreker: Wat zal het Klimaatakkoord in Parijs voor gevolgen hebben voor oliemaatschappijen als Shell?

Kleinknecht: “We zijn nu in een situatie terecht gekomen waarin iedereen bang is geld te verliezen, dat vast zit in de economie die is gebaseerd op de fossiele industrie. Dat zal de transitie naar een duurzame energieopwekking zeker vertragen. Maar laten we hopen dat deze niet gestopt wordt. Het is nu een goed moment om terug te kijken.

Er is veel studie beschikbaar over de geschiedenis van de techniek. Vooral de succesvolle veranderingen zijn goed beschreven. De verliezers wat minder, zoals de makers van de eerste elektrische auto’s, die het een eeuw geleden hebben verloren van de makers van de plofmotor. Dat waren twee technologische vernieuwingen die in dezelfde tijd werden gedaan. Je ziet meestal dat veranderingen niet meer tegen te houden zijn door nieuwe technologische  vindingen. De bedrijven die bij de oude technologie blijven, gaan meestal ten onder, ook al kunnen ze het nog een lange tijd volhouden.  We noemen dat ‘The Sailing Ship Effect’.

Rond 1840 kwam het stoomschip op, een uitstekend gedocumenteerde geschiedenis. Je zag dat de makers van zeilschepen enorm gingen innoveren om die nieuwe concurrent voor te blijven. Er zijn toen tientallen verbeteringen aan zeilschepen aangebracht, veel meer dan in de honderden jaren daarvoor. Je zag echter niet dat de reders van de zeilvloot zeiden: ‘Laten wij met onze kennis ook stoomschepen gaan bouwen!’. Dat konden ze niet. Al hun kennis en kapitaal zat in de zeiltechniek. Het eindresultaat was dat het laatste commerciële zeilschip in 1940 uit de vaart is genomen. Ze hebben het nog lang volgehouden, bijna een eeuw, maar in die tussentijd wel hun markt verloren. Zulke ontwikkelingen zie je vandaag ook: Volkswagen die de diesel gaat verbeteren, terwijl de elektrische auto opkomt.

‘The Sailing Ship Effect’ zie je steeds terugkomen. Toen de stoommachine opkwam, werd het waterwiel ineens sterk verbeterd. Dat zorgde tot die tijd voor aandrijving. Toen de elektriciteit opkwam, verbeterden producenten van gaslantaarns ineens heel sterk hun branders. Met een sok om de vlam werd de verlichting in de steden veel beter, met een factor 20 zelfs. Tegelijkertijd kampte Edison met problemen omdat hij geen goed materiaal kon vinden voor zijn gloeidraad, die veel te snel stuk ging. Uiteindelijk vond hij een oplossing. Bovendien had Edison mazzel: er gebeurde ook nog eens een ramp met de gaslantaarns in het Weense Ringtheater, die voor een enorme brand zorgde met honderden doden. Dat was een keerpunt, want de elektrische lamp was wel veilig. Toch had in 1890 niemand durven voorspellen dat we vandaag allemaal elektrisch licht zouden hebben. 

De vraag na het Paris Agreement is hoe de implementatie gaat verlopen. Interessant zijn nu vooral de schaal- en leereffecten voor zonne-energie, windenergie en ook waterstofenergie. Er zullen tijdelijk nog wat hogere kosten zijn, en de politiek zal nog lang bereid zijn de fossiele industrie de hand boven het hoofd te houden. Shell heeft een formidabele lobby in Den Haag: geen wonder dat Nederland bij alternatieve energie zo achterloopt. Het helpt natuurlijk ook niet dat nu de olieprijs zo laag is. Soms zou je kunnen denken dat de oliestrategen dat bewust orkestreren om alternatieve energie te frustreren. 

Shell heeft toekomstscenario’s waarin gas nog voor lange tijd een rol van betekenis kan vervullen.

“Ik sprak laatst met een topman van Philips en die zei dat Shell daar wel eens geweldig naast zou kunnen zitten. Deze overgang duurt geen honderd jaar meer. Dit zou veel sneller kunnen gaan. Denk eens aan de mogelijkheden om in Griekenland enorme zonneparken te bouwen. Dat kan een enorme impuls zijn om dit land er binnen Europa weer bovenop te helpen. Je kunt dikke stroomkabels leggen naar Noord-Europa, maar van de opbrengst van zonne-energie ook ter plekke waterstof produceren. Dat kan vervoerd worden en als buffer dienen om tijdelijk slechte opbrengst van zonne-energie en windenergie in de noordelijke landen op te vangen. Die buffers zijn in te bouwen in het stroomnet. Waterstof is te transporteren, ook vanuit zonnige Noord-Afrikaanse landen die stabiel zijn, zoals Tunesië.  Daar kun je fabrieken neerzetten, de waterstof in tankschepen overpompen en naar de Rotterdamse haven brengen, als daar opslag gebouwd wordt.

Daar ligt een kans voor bedrijven als Shell. Ik zou Shell willen zeggen: je moet je er toch op voorbereiden dat je op termijn minder olie en gas gaat oppompen. Het produceren van waterstof zou wel eens heel hard kunnen gaan. Dat vergt wel een hele nieuwe infrastructuur van productielocaties en vervoer en opslag. Dat zou Shell kunnen doen, want er is nog kapitaal en de expertise van het opzetten van grootschalige projecten is aanwezig.  Zo nee, dan gaat Shell uiteindelijk de zeilschepen, de stoommachine en de gasverlichting achterna.”

Stel gratis uw eigen vraag!

Dit is aflevering 19 van de serie Groene Breinbrekers. Elke week zal op de website van P+ een praktijkvraag worden gesteld aan een van de 80 wetenschappers die aan het netwerk Het Groene Brein zijn verbonden. P+ roept het bedrijfsleven op eigen vragen te mailen. Beantwoording hiervan is gratis. Over een uitvoeriger onderzoek kan altijd gepraat worden. Vraag mailen naar: editor@p-plus.nl