Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
22 april 2004

Onderzoek naar wettelijke status van mensenrechten

Na weken van discussiëren werd het formele verzoek aan de Hoge Commissaris uiteindelijk gedaan door de regeringen van Australië, België, Tsjechië, Ethiopië, Ghana, Hongarije, Ierland, Japan, Mexico, Noorwegen, Zuid-Afrika en Zweden. Met het verzoek vragen de landen de Hoge Commissaris het werkterrein en de wettelijke status van reeds bestaande initiatieven en normen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en mensenrechten, inclusief de VN Normen voor bedrijven, te onderzoeken. Deze Normen werden vorig jaar vastgelegd door een subcommissie waar onder andere de Utrechtse professor Van Hoof deel van uitmaakt. Mensenrechtenorganisatie Amnesty is tevreden met de uitkomst:"We zijn erg blij dat de Commissie de noodzaak inziet een standaard te ontwikkelen voor de verantwoordelijkheid van bedrijven in relatie tot mensenrechten en dat ze overweegt om delen van de Normen op te nemen. Dit is de eerste keer dat de Commissie maatschappelijk verantwoord ondernemen op de agenda zet en we geloven dat het rapport dat hieruit voortkomt, een positieve stap zal zijn om werknemers en gemeenschappen beter te beschermen en dat het ervoor zorgt dat bedrijven garanderen dat hun activiteiten, inclusief veiligheidsmaatregelen en de activiteiten van hun onderaannemers, niet zullen leiden tot een schending van mensenrechten." Amnesty International verwacht dat de Hoge Commissaris de Normen zal gebruiken als basis voor het in kaart brengen van bestaande richtlijnen op dit gebied. De Commissie heeft de Hoge Commissaris gevraagd om alle relevante partijen te betrekken bij zijn onderzoek. Amnesty International is van plan om ook een duit in het zakje te doen bij de voorbereiding van het verslag en dringt er op aan dat het een open, transparant onderzoek zal worden waarbij vele partijen worden betrokken. Amnesty zegt verder dat de Normen van de subcommissie nu al getest worden door een groep vooraanstaande bedrijven en dat de Hoge Commissaris deze ervaringen kan gebruiken bij het samenstellen van zijn rapport.