Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Marjan Minnesma
Marjan Minnesma
22 juni 2013

Geen BTW op zonnestroom

Wat nu weer? Moeten Nederlandse bezitters van zonnepanelen BTW gaan betalen over de stroom die ze aan het net hebben geleverd? Nee, stelt Marjan Minnesma van Urgenda, die de uitspraak van het Europese Hof over een Oostenrijkse zaak uitzocht.

Het gonst op de Social Media als Twitter, maar ook in het Parool wordt al gevreesd dat Nederland BTW gaat invoeren. Dit als gevolg van de Fuchs-uitspraak van het Europees Hof van Justitie op 20 juni. Er zijn noodsignalen dat nu ook Nederlandse huishoudens met zonnepanelen voortaan BTW moeten gaan betalen over stroom die ze leveren aan hun energiebedrijf. Die conclusie is nogal voorbarig, stelt de juriste Minnesma, die er een aantal collega-juristen naar liet kijken.

Wat is dan het verschil? Minnesma: “In Oostenrijk wordt stroom die huishoudens produceren nu al met BTW belast. Daar verandert de uitspraak van het Hof niets aan. Dat is daar normaal en geaccepteerd. De vraag in die zaak was ook helemaal niet of er BTW geheven moet gaan worden op zonnestroom die huishoudens produceren. De vraag was alleen of Fuchs vanwege die BTW-belasting ook recht had op BTW-aftrek over de koopprijs van zijn panelen. Ja, dus zegt het Hof nu.”

 

De Oostenrijkse situatie verschilt echter sterk van de Nederlandse. De energiewetgeving en de BTW-wetgeving is heel ingewikkeld, maar hierbij toch een poging om het uit te leggen.

In Oostenrijk is het zo dat een huishouden dat een pv-installatie heeft een koopovereenkomst sluit met de elektriciteitsleverancier waarmee het de zelfgeproduceerde stroom verkoopt en levert aan het netwerk, en daarvoor een koopprijs (de marktprijs) ontvangt. Het verkopen van stroom tegen een koopprijs om daarmee op continue basis inkomsten te verwerven, is volgens de definities van de BTW-Richtlijn een BTW-plichtige economische activiteit. Dat in Oostenrijk BTW wordt gerekend over de verkoopprijs die een huishouden ontvangt voor de levering van zelfgeproduceerde stroom, is bij zo een systeem vanzelfsprekend.

Minnesma: “Het Nederlandse systeem werkt heel anders. Hier factureert een stroomleverancier aan zijn klant de hoeveelheid stroom die de klant volgens de meterstand van het net heeft afgenomen. Maar als een klant daarnaast ook zelf stroom heeft ingevoed, schrijft de wet (art 31c Elektriciteitswet) een correctie voor op die meterstand. In zo’n geval moet de stroomleverancier voor zijn factuur aan de klant ‘de meterstand berekenen’ door diens ‘ingevoede’ stroom af te trekken van de afgenomen stroom. De leverancier wordt in dit systeem geacht alleen het surplus aan de klant te hebben verkocht en geleverd.”

En: “De gedachte achter het Nederlandse systeem is dat een huishouden zijn zelfgeproduceerde stroom op het net mag zetten om diezelfde hoeveelheid stroom er later weer af te halen en alsnog zelf te gebruiken.  Die gedachte is niet zo gek. Het elektriciteitsnetwerk functioneert als een immense verzamelbak met een grote hoeveelheid aansluitingen waarmee door iedereen voortdurend stroom kan worden ingevoed of juist kan worden afgetapt. In het Nederlandse systeem wordt het (publieke) net gezien als een opslagfaciliteit voor stroom waarvan ook huishoudens gebruik mogen maken. Als je je eigen stroom op het netwerk zet en er even later weer afhaalt, betaal je over je eigen stroom geen BTW. De netbeheerder (dat is dus niet de stroomleverancier!) ontvangt de stroom op het net en geeft haar weer af, maar is geen verkopende partij (wettelijk uitgesloten).”

De situatie verandert  wezenlijk als een huishouden méér stroom ‘invoedt’ dan het van het net haalt. De wet ziet dat meerdere als een stroomlevering door het huishouden, waarbij de stroomleverancier van een huishouden wettelijk (art 95c Elektriciteitswet) verplicht is deze stroomlevering te aanvaarden en voor deze levering een ‘redelijke vergoeding’ te betalen aan het huishouden. Dus hier wordt expliciet gemeld dat sprake is van een ‘levering’ terwijl dat niet gebeurt als je minder invoedt dan gebruikt. Over deze ‘levering’ van stroom die je “over hebt” worden dan bovendien transportkosten in rekening gebracht.  Hier zou je dus kunnen spreken van een ‘Oostenrijkse’ situatie. Bij Nederlandse huishoudens komt deze situatie  echter nauwelijks voor.

Dit grote verschil in benadering verklaart, waarom er in Oostenrijk wel en in Nederland niet BTW wordt geheven over de stroom die door een huishouden wordt ‘ingevoed’ in het net. In het Oostenrijkse systeem is sprake van verkoop van stroom door het huishouden aan de elektriciteitsleverancier en dan moet over de verkoopprijzen BTW worden geheven. In het Nederlandse systeem is juridisch gezien niet sprake van enige verkoop en levering  van stroom door het huishouden aan de stroomleverancier, en dus is er ook geen verkoopprijs waarover BTW geheven zou moeten brengen.

Minnesma wil graag dat er aan de verkeerde voorstelling van zaken op de social media een einde komt. “Het is dus onjuist om te roepen dat  op grond van de Oostenrijkse Fuchs-zaak nu ook Nederlandse huishoudens BTW moeten heffen over de stroom die ze ‘invoeden’. Het Hof van Justitie benadrukt in de Fuchs-zaak zelfs (volgens overweging 19) dat de vraag of in een bepaalde situatie het BTW-regime van toepassing is, afhangt van de feiten. Die liggen in Nederland fundamenteel anders dan in Oostenrijk.”