Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Kim Poldner, foto Mischa Keijser
Kim Poldner, foto Mischa Keijser
26 april 2022

Kim Poldner: Maak circulariteit heel persoonlijk

“Esthetiek biedt ons een portal naar een duurzame wereld”, zegt lector circular business Kim Poldner van de Haagse Hogeschool. In hoeverre ze deze drijfveer heel persoonlijk moet invullen, beantwoordt zij in deze vijfde aflevering over ‘Activistische wetenschappers’, in samenwerking met Het Groene Brein.

“Je kunt mensen met kunst, met schoonheid, op een veel dieper niveau raken dan ze te beladen met feitjes en getallen”, is de overtuiging van Poldner. Maar hoe doe je dat? 

Je moet daarvoor wel een activistische wetenschapper zijn, volgens Poldner. “In de real world iets veranderen, niet in de ivoren toren papers produceren. Daar kies ik mijn onderzoeken op uit. Ik ken collega’s die weken, zelfs jaren theoretische modellen zitten uit te broeden.”


"Ik doe alsof de toekomst er al is"

Al bij haar promotie gaf zij een voorproefje van haar aanpak: “Ik zal nooit vergeten wat mijn 'doktorvater voor mijn promotie aan de Universiteit van Sankt Gallen zei: ‘Wat is het toch eigenlijk jammer dat al die dissertaties in de bibliotheek belanden’. Daarom heb ik mijn eigen promotie vertaald naar een event, samen met twee studentenverenigingen. We organiseerden een symposium, modeshow, trade fair en pop-up shop in de Zwitserse Bijenkorf waar wekenlang kleding van duurzame modelabels werd verkocht. Dat is zo’n succes geworden dat dit event sindsdien elk jaar weer georganiseerd wordt.”
 
Een tweede voorbeeld: “Ik ga pas aan als er beweging in de echte wereld komt. Zo heb ik ook een paar jaar geleden Extinction Rebellion uitgenodigd om tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven rond te paraderen, haha. Ik hou er wel van om dat randje op te zoeken, als iemand die droomt van een veel duurzamer toekomst en soms net doet alsof we daar al zijn. Opereren vanuit de verbeelding, daar tap ik mijn energie uit. Die stip op de horizon nu al laten zien.”

Een derde voorbeeld waarin ze het automatisme bevraagd om in de circulariteit voorrang te geven aan de rationale kennis vanuit ‘onze supercomputer’: “Je kunt mensen met kunst, met schoonheid op een veel dieper niveau raken dan ze te beladen met feitjes en getallen. Om die blik te openen zou je mijn onderzoek esthetisch kunnen noemen. Esthetiek gaat niet alleen over kunst en schoonheid, maar ook over zintuiglijke waarneming. Ik neem dus mijn hele systeem mee als ik onderzoek doe; mijn tastzin, reukzin, gevoel voor schoonheid. In mijn pop-up shop over vintage kleding ging het daarom ook over de geur van tweedehands kleding, de vooroordelen daarover. Om dat mensen aan den lijve te laten ondervinden gaat verder dan uitleg over het businessmodel ‘ruilen in plaats van kopen’.”


"Toen waren mijn moeder en mijn zusje ook om"

Hoe praktischer, hoe beter. “Bij gebruikte kleding is er een associatie met mottenballen, daarom hebben we ervoor gezorgd dat de kleding schoon was, gereinigd, dat er geurstaafjes hingen. Mensen stapten zo in een heel andere realiteit dan ze hadden verwacht. De kleding rook lekker, voelde fijn aan. Ik was al achttien jaar met duurzame fashion bezig, maar het was me al die tijd niet gelukt om mijn moeder en mijn zusje om te turnen. Alles wat ik vertelde, het maakte geen verschil. Maar in die winkel ging de knop dus wel om. Sindsdien kopen ze ook vintage, net als ikzelf.” 

In de gemeenschap van de circulaire economie is Kim Poldner door deze aanpak een bijzondere verschijning. Ze gooit met grote gedrevenheid haar hele persoonlijkheid in de strijd voor meer duurzame impact. In P+ poseerde ze op de cover in een creatie van fashion designer Ronald van der Kemp, die alleen met reststoffen classy mode voor het hoge segment ontwerpt. Om zich daarna op LinkedIn uitvoerig te verantwoorden voor al die persoonlijke exposure. Het is karakteriserend aan Poldner, die voortdurend switcht van wetenschappelijke verdieping naar het heel persoonlijke. 


"Dilemma van betrokkenheid"

Poldner noemt het een ‘dilemma van betrokkenheid’. Hoe ver ga je? Wie trek je mee? Wie stoot je af? “Ik worstel daarmee”, geeft ze toe. “Soms twijfel ik: wat kan ik wel of niet zeggen? Hoe persoonlijk maak ik het? Fashion gaat over zichtbaarheid, maar daar is ook de andere kant van mijn aard: die gaat over onderzoek, over lezen en schrijven op een kamertje, in mijn eentje, verborgen voor iedereen om rustig te kunnen werken. Mijn meeste twijfel zit bij dat publieke. Ik kan me daar soms oncomfortabel bij voelen. Hoe navigeer ik op het randje van wetenschappelijk onderzoek en als persoon mijn verhaal vertellen. Ook als moeder, als partner? Maar als ik dan op LinkedIn wat persoonlijker durf te zijn, krijg ik veel meer reacties. Het gaat me niet om de likes, maar in hoeverre mijn boodschap mensen raakt. Hoe kan ik meer in beweging krijgen door ook dat kwetsbare te laten zien?”

Ze formuleert zelf de eindconclusie: “Ik ben helemaal niet zo’n beleidstype. Ik ben echt van het ondernemen, van spannende startups, van het zoeken naar veranderend consumentengedrag. Aan het ministerie van I&W laat ik wel weten dat ik vind dat er kritischer naar de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV) moet worden gekeken. De UPV is nu bij de brancheorganisatie Modint neergelegd. Maar er spelen grote belangen. Wie gaat dat potje geld beheren? Nederlandse gemeenten verdienen nu aan het inzamelen van gebruikt textiel. Die verantwoordelijkheid komt dan bij bedrijven te liggen. Ik vind sowieso dat de Nederlandse overheden wel wat ondernemender mogen worden, meer leiderschap mogen tonen. Maar zulke dingen zeg ik dan niet in een commissieberaad, maar tijdens een wandeling met iemand van het ministerie. Ik ben veel te ongeduldig voor overlegtafels.”