Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Mark Hillen, Social Enterprise NL, in het Tweede Kamergebouw
Mark Hillen, Social Enterprise NL, in het Tweede Kamergebouw
25 april 2024

Minister Adriaansens voert wet sociale ondernemingen BVm niet uit

Minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaatbeleid wil de wet niet uitvoeren die sociale ondernemingen een eigen wettelijke status geeft, de BVm (BV maatschappelijk). Dat zegt Mark Hillen (1960) van Social Enterprise NL. 

Hillen: “Die wet staat in het Regeerakkoord maar ligt nog steeds gewoon op het bureau van de minister. Dit is natuurlijk een neoliberale minister die het eigenlijk gewoon niet voelt en niet wil. Ze heeft haar handtekening onder het Regeerakkoord gezet, maar ze voert het niet uit. Dat is niet goed voor het vertrouwen in de overheid. Die hele discussie rond de BVm duurt met tien jaar veel te lang.”

Hillen had eerder met een andere bewindsman van de VVD een negatieve ervaring over een aparte status voor bedrijven met impactdoelen: met de minister-president zelf. 

Hillen: “We hebben ooit een keer een oploopje gehad voor het Catshuis en daar met Mark Rutte gesproken. Die zei: ‘In principe vind ik dat de overheid niks moet doen, want dat is wat een liberaal vindt’. Daar plukken we nu de vruchten van. Ze hebben heel veel dingen laten lopen. We hebben een overheid nodig die probeert te geleiden vanuit een ethisch besef. Dat ontbreekt.”

P+ sprak met Hillen naar aanleiding van een bijzondere carrièrestap. Hij trad terug als directeur-oprichter van Social Enterprise NL, maar blijft wel bij de organisatie van sociaal ondernemers aan als ‘Chief of Innovation’. Hij zal deze nieuwe rol deels vanuit Valencia in Spanje invullen.


"Sleutels overhandigd"

“Ik heb de sleutels overhandigd”, vertelt Hillen. “Ik was er de medeoprichter, de voorzitter, de algemeen-directeur. En nu ben ik medewerker. En heel benieuwd hoe dit gaat lopen.”

De econoom Hillen heeft de directie van ‘zijn’ organisatie van sociale ondernemingen overgedragen aan Stefan Panhuijsen en Leonie Bank. Zelf zegt hij daarover: “Stefan en Leonie gaan nu hun eigen gang. Ik moet er nog even aan wennen. Niet dat ik ze nog veel lastigval met ongevraagd commentaar. Het is eerder zo van: Ik hoor weinig van ze. Maar dat is alleen maar natuurlijk.”

Hij wil in ieder geval niet zijn zoals andere afzwaaiende managers die zeggen: ik hoef niet meer te werken. Hillen: “Ik ben echt fundamenteel tegen het hele concept van pensioen. Het is superleuk om met jonge mensen te blijven werken. Drie keer in de week golfen is geen goed idee. Ik wil al mijn generatiegenoten oproepen tot aan hun 78ste een bijdrage aan deze maatschappij te blijven leveren. Ik heb me laten vertellen dat er dan iets met je witte bloedlichaampjes gebeurt. Daardoor ga je je oud voelen.” 

Aan zijn kenmerkende gelaatsuitdrukking is nog niets veranderd. Wanneer hij lacht zijn de ogen samengeknepen tot vrolijke streepjes. Maar het is wel een moment om terug te kijken en een tussenbalans op te maken. Wat is er gebeurd in de jaren dat Social Enterprise NL bedrijven ondersteunde? Hoe kwam hij erbij om deze organisatie in het leven te roepen, samen met Willemijn Verloop?

“Ik ben qua opleiding een soort mix tussen een algemeen econoom en een bedrijfseconoom. Ik heb economie gestudeerd in Amsterdam in een tijd dat dat nog een sociale wetenschap was. In economie zit een stuk psychologie. Ik heb dus wel altijd belangstelling gehad in het gedrag van mensen. Als je maar positief en optimistisch bent, gaat iedereen investeren en consumeren. Direct na mijn studie ben ik 'gewoon' bij Accenture gaan werken. De consulting business was toen nog niet wat het nu is. Wij waren een klein bureautje van 50 medewerkers. Toen ik in 2007 vertrok, waren dat er 3000. Nu werken er 738 duizend mensen wereldwijd.

“Ik heb veel gedaan in de consumer products, voor de HEMA, voor Albert Heijn, Unilever, Heineken. Ik zat in de strategie-organisatiehoek. Ik ben geen techneut, maar later werd ik wel eindverantwoordelijk voor de invoering van de OV-chipkaart in Nederland. Ik ben zelfs nog een tijdje wereldwijd verantwoordelijk geweest voor het openbaar vervoer. Ov-kaarten kenden ze al in Londen en Singapore, maar nergens op nationaal niveau. En nergens als combinatiekaart waar je mee in de trein kon stappen, maar ook in de bus en de metro. Daar is Nederland nog steeds uniek in. Uit die wereld kwam ik dus. Ik ben heel lang een van de betere klanten van de KLM geweest.”


“Wachten tot de bus vol zit”

Hillen zegt het met lichte ironie. Als sociaaldemocraat en lid van de PvdA was hij ook ‘Afrika hobbyist’, zoals hij het zelf noemt. “Ik ging elk jaar naar Afrika. Met vakantie. En dan deed ik ook wat ontwikkelingswerk, onder andere in Tanzania. Dan hielp ik eerst de lokale overheid een weekje met ‘financial transparency’ en hield daarna twee weken vakantie. Op mijn beurt heb ik ook veel van de Afrikanen geleerd. Ze hielpen me met de voeten op de vloer te blijven. Dan was er een uitwisseling en stonden we in Nederland ergens op de trein te wachten. Daar zaten dan zes mensen in, plus wij met z’n zessen erbij. Dan zeiden ze: hoe kunnen jullie dit betalen, zo’n lege trein laten rijden? In Afrika wacht de buschauffeur met rijden totdat zijn bus vol zit, zodat hij voldoende geld verdient. Dan moet je wel langer wachten, zeiden de Afrikanen, maar heb je wel kans om met andere mensen te praten. Zo hoor je nog eens wat. En ze hebben natuurlijk gelijk dat het belachelijk is om een hele trein te laten rijden voor twaalf mensen.”

Die maatschappelijke betrokkenheid kon Hillen in zijn werk niet kwijt. “Vanaf de jaren ’90 werd alles teruggerekend naar aandeelhouderswaarde. Zelfs uitwisselingsprogramma’s op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. De latere MVO-programma’s waren ook erg beperkt. Dan hielp Heineken in Afrika om AIDS te bestrijden vanuit de eigen brouwerij. Maar tegelijkertijd gebruikten ze negen liter water om één liter bier te maken. Terwijl dat ook van drie liter water kan. Daar had ik dan wel eens gesprekken over, maar ja, het zijn klanten. Dus je kunt er wel over praten, maar geen activistische houding aannemen. Ik leerde ook de ontwikkelingsorganisaties kennen in de Zuid-Noord commissie van de PvdA. Dat was ook een deceptie, want die kwamen daar alleen om hun subsidie veilig te stellen. We hebben dat geld tot de tachtiger jaren wel goed aangewend, door het veelal in basiseducatie te stoppen. Na 2000 werd dat steeds minder nuttig. Tanzania had gewoon een eigen Wageningen University nodig. Maar de wereld van ontwikkelingswerk zat totaal vast.”


“Vast aan gouden handboeien”

Er kwam een moment dat je dacht: ik wil iets anders gaan doen.
Ik was 47 toen ik bij Accenture vertrok. Dat was nog niet eens zo makkelijk. Ik was er partner en zat vast met zogenaamde ‘gouden handboeien’. Je komt vast te zitten in luxe en kan door regelingen niet zomaar weg. Maar in mijn laatste functie zat de de helft van mijn verantwoordelijkheid in Frankrijk. Elke week naar Parijs, twee dagen daar. En dan zit je weer in zo’n vliegtuig en denk je: waarom doe ik dit? Voor het geld? Voor de status? Ik had daar geen antwoord op. Toen dacht ik: misschien moet ik er nu gewoon maar mee stoppen. Als je in de mallemolen van zo’n Amerikaans bedrijf zit, kun je niet nadenken. Je kunt ook niet zeggen: ik ga over drie jaar weg. Zo werkt het niet. Je kan niets anders dan stoppen en tegen jezelf zeggen: daarna zie ik wel.”

Je stopte. En toen? 
“Je rolt van het een in het ander. Ik werd gevraagd voor dingen. Ik had twee best wel serieuze commissariaten. Maar daarvan dacht ik na een jaar: daar ben ik niet geschikt voor. Ik kwam als jurylid ook in aanraking met ondernemers die mij wel aanspraken, onder andere in het BID-network van Thierry Sanders. Dus ik ging die mensen helpen. Na een paar jaar had ik wel 30 dingetjes. Ik had natuurlijk geen financiële noodzaak, dus dat scheelt. Maar ik vond dit leven toch wat al te losjes. Ik ben wat meer gaan lezen over sociaal ondernemen. Ik ontdekte patronen. Er was natuurlijk ook toen al een internationale ontwikkeling van Social Enterprises. Het is niet zo dat dit in Nederland uitgevonden is. Ook de Europese unie was al bezig met het social business initiatief. Ik heb toen een stuk eschreven waarin ik aangaf dat dit ook zinvol zou zijn om in Nederland te doen. Ik heb dat naar een aantal mensen in mijn netwerk gestuurd. Dat verhaal is ook aan Willemijn Verloop doorgegeven. Zij was al bezig om een organisatie op te richten, nadat ze bij War Child was gestopt. Zij wilde uit dat donatiemodel naar een verdienmodel. Wij kenden elkaar totaal niet, dus dat was heel grappig. Maar Willemijn had iets van: ik wil het niet alleen doen. Ze had wel gezien dat zoiets zijn beperkingen had. Dus zo hebben wij elkaar ontmoet.”

En dat klikte?
“Ja dat paste heel goed. We zijn allebei praktische aanpakkers. En natuurlijk heel complementair qua achtergrond, kennis en netwerk, dat is heel veel waard. Toen hebben we samen van wat zij had en wat ik had een soort van businessplan gemaakt. En daar zijn we mee de boer opgegaan om een beetje geld te vinden. En dat lukte. Zo ben ik eind 2011 met Willemijn aan de slag gegaan, vier jaar na mijn vertrek bij Accenture.”


“Spijt is een nutteloze emotie”

En je hebt geen spijt van die vier jaar zelfonderzoek?
“Spijt is een nutteloze emotie. Als ik nu terugkijk, denk ik dat ik in die tussenperiode veel leuke dingen heb gedaan, veel leuke mensen heb ontmoet, maar het had wel wat korter gekund. Maar het was goed voor mij, als onthechtingsperiode na heel veel jaren heel hard werken. Ik heb ook heel veel gelezen. Heel veel filosofie. En cursussen gevolgd. Je bent aan het herbronnen natuurlijk. Maar het had ook in drie jaar gekund.”

Social Enterprise NL ging van start.
“Wij zijn toen 50 leden gaan vragen. Daar waren restaurants bij, maar ook bedrijven uit de circulaire hoek en zelfs ondernemers tegen wie wij moesten zeggen: met wat jij doet en hoe jij dat doet ben je een social enterprise. In juli 2012 hebben we onze lancering gehad, met een eerste ledenbijeenkomst en een website. Ons doel was om te kijken of we bedrijven met een maatschappelijke missie groter konden maken. Maar ook hun ecosysteem gunstiger te maken zodat ze gemakkelijker kapitaal en klanten konden vinden. Ons stond dus niet voor ogen om zoveel mogelijk leden voor Social Enterprise NL te werven. We zeiden: de bedrijven die we hebben, gaan we helpen met opschalen. En we zijn nog steeds heel kritisch. We willen wel meer leden, maar we willen alleen impact first bedrijven: ondernemingen die het echt anders doen en inspireren. Kwaliteit boven kwantiteit.”

Jullie selecteerden dus streng?
“In die tijd hebben we zeker de helft van de aanvragen afgewezen. En het is nog steeds zo dat we veel aanmeldingen afwijzen.”


“Er zijn nog meer idioten zoals ikzelf”

En jullie bouwden eerst aan een groepsgevoel?
“Dat moest zeker. Willemijn vroeg na de eerste bijeenkomst aan mij: hebben we nu rariteitenkabinet verzameld, met zulke bijzondere mensen? Die ondernemers op hun beurt vonden het heel fijn. Die hadden voor het eerst echt een beetje het gevoel: ik ben niet alleen, er zijn nog meer idioten zoals ik die het zichzelf vreselijk moeilijk maken. De meeste sociaal ondernemers hadden geen bedrijfskundige achtergrond. Ik heb ook wel eens bijeenkomsten gehad dat ik zei: weet je nou het verschil tussen je omzet en je cashflow? En dan bleek dat sommige van die pioniers dat boekhoudkundig helemaal niet snapten.”

Het waren vooral intrinsiek gedreven mensen.
“Maar er zaten ook serieuze groeiers bij. Er waren ook twee jongens die van het HBO kwamen en begonnen met wasnoten. In mijn vier jaar had ik daar ook mee gewassen, dus dat snapte ik wel. Die jongens zijn met Seepje nu een succesverhaal. Ik ben trouwens heel bescheiden geworden in het voorspellen van wie gaat slagen. Je kunt er allemaal bedrijfskundige zaken opleggen, maar uiteindelijk gaat het toch over mensen en hun doorzettingsvermogen en hun flexibiliteit.”


“Het moet van binnenuit komen”

Het gaat toch ook om ideeën?
“Ja, waar komen die vandaan? Een sociaal ondernemer als Sandra Ballij met Ctaste was gemotiveerd om een restaurant te starten voor blinden. Mensen moesten er in het donker eten. Ze kwam bij de ING vandaan en had niemand die blind was in de familie. Terwijl een andere ondernemer als Sjoerd van der Maaden van Specialistensterren een autistische zoon had, waar hij een bedrijfsmodel onder schoof.

Uiteindelijk maken alle sociaal ondernemers het zichzelf heel moeilijk. Je betaalt voor je biologische melk meer aan een boer dan andere afnemers. Of je neemt heel moeilijke mensen in dienst. Je hebt altijd extra complexiteit in je businessmodel, om je impact te maken. Maar uiteindelijk moet er toch ook gewoon verdiend worden. Waarom zou je dat eigenlijk doen als ondernemer? Dan moet het toch van binnenuit komen. En dat is waarom al deze ondernemers Social Enterprise NL heel fijn vonden, omdat ze hier mensen ontmoetten die dat ook hadden. Maar uiteindelijk ook zelf een fatsoenlijk salaris en een pensioen wilden hebben. Als je niet goed voor jezelf zorgt, kun je ook niet voor iemand anders zorgen.”

Zijn er veel sociale ondernemingen groot geworden?
“Ja, maar ieder volgt zijn eigen route. Er zijn er ook bij die een transitie hebben gemaakt naar minder sociaal. Ook omdat er in de groei financiers bij kwamen die eisen stelden. Een voorbeeld daarvan is Peter Hobbelen met Emma Safety Footwear. Begonnen met mijnwerkers die geen werk meer hadden na de mijnsluiting in Zuid-Limburg. Zij gingen toch maar in Brazilië en China produceren, in plaats van te focussen op arbeidsparticipatie in Nederland. Die zie je dan uit het netwerk verdwijnen. Weer anderen schoven in een groter conglomeraat in, zoals recent nog Cycloon in AH/Bol.com en Nelis Company in de dienstverlener Facilicom. Soms is er een financiële noodzaak om die stap te zetten. Maar soms is het ook wel de filosofie van: zo kan ik misschien wel meer betekenen.”


“Naar een radicale systeemverandering”

Is de organisatie van Social Enterprise NL veranderd?
“Ja, we zijn geen pioniers meer. We hebben vorig jaar onze missie aangepast. In het begin hadden we het heel erg over het ecosysteem van sociale ondernemingen waarbinnen je functioneert, waarin ook de financiers heel belangrijk zijn. Er zijn heel veel fondsen die een positieve effecten hebben, zoals Stichting DOEN en de Rabobank Foundation. Maar onze huidige missie is in lijn met die van onze leden, die een radicale systeemverandering willen realiseren. We willen maatschappelijke problemen voor eens en altijd oplossen. Je ziet toch dat heel veel sociale ondernemingen tegen die vrije markt en tegen de overheid opbotsen. Als je werkt aan arbeidsparticipatie ben je heel afhankelijk van een goed functionerende overheid die de toeleiding en regelingen verzorgt. Dat is een systeem dat niet werkt. In alle ketens heb je wel beperkende factoren. Tweedehands is eigenlijk altijd duurder dan nieuw. Herbruikt plastic is duurder dan virgin plastic. Dat beperkt ondernemers enorm.”

Je bent daarom ook heel actief geweest in de totstandkoming van een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen, de BVm, wat staat voor BV maatschappelijk. Ik heb je nog succesvol zien lobbyen bij Tweede Kamerfracties in Den Haag. Een breed front van partijen heeft de regering gevraagd die wet in te voeren. 
“Die wet staat in het Regeerakkoord maar ligt nog steeds gewoon op het bureau van de minister (Micky Adriaansens, Economische Zaken en Klimaatbeleid, red.). Dit is natuurlijk een neoliberale minister die het eigenlijk gewoon niet voelt en niet wil. Ze heeft haar handtekening onder het Regeerakkoord gezet, maar ze voert het niet uit. Dat is niet goed voor het vertrouwen in de overheid.Die hele discussie rond de BVm duurt met tien jaar natuurlijk veel te lang.”


“We leven in een lobbycratie”

Doorgaan met lobbyen, dus?
“Zeker. We geven nu ook masterclasses ‘lobbyen voor ondernemers’. Dat doen we grotendeels zelf. Ik vind dat heel leuk om te doen. We zijn bezig met leerprogramma’s om die ondernemers meer aan de beslistafel te krijgen. Normaal zitten daar VNO en LTO en dat soort clubs van de gevestigde orde. We leven nu eenmaal in een ‘lobbycratie’. Het helpt gewoon als onze mensen met oplossingen gehoord worden, mensen die laten zien dat het ook anders kan. Maar onze ondernemers hebben daar de natuur en het talent niet voor, en vaak ook niet de tijd. 

Bij het vorige parlement lag de sympathie voor sociaal ondernemers heel breed. Bij het huidige parlement is dat nog niet helemaal duidelijk. Het grootste probleem is eigenlijk de VVD. We hebben ooit een keer een oploopje gehad voor het Catshuis en daar met Mark Rutte gesproken. Die zei: ‘In principe vind ik dat de overheid niks moet doen, want dat is wat een liberaal vindt’. Daar plukken we nu de vruchten van. Ze hebben heel veel dingen laten lopen. We hebben een overheid nodig die probeert te geleiden vanuit een ethisch besef. Dat ontbreekt.”


"Sociaal ondernemers in het vizier bij inkoop"

Blijf jij in je nieuwe functie lobbyen in Den Haag?
“Jazeker. Toen wij begonnen hadden Willemijn en ik beiden geen verstand van lobbyen. Willemijn vindt dat ook helemaal niet leuk, net als ik. Nadenken over hoe je dingen in beweging krijgt, argumenteren, de intellectuele kant daarvan, dat vind ik wel leuk.” 

Je wilt resultaten van je lobby zien, die je als organisatie kunt claimen.
“Je kunt nooit aantonen dat het jouw bijdrage is geweest die net de doorslag heeft gegeven in een krachtenveld. Dat is vervelend. Je zou het liefste aan je leden willen vertellen hoeveel moeite het heeft gekost, maar dat je het uiteindelijk wel voor elkaar hebt gekregen. Je bent als organisatie geen Kamerlid die kan zeggen: ik heb die en die motie ingediend en die is nu uitgevoerd.”

Welke resultaten kun je dan wel claimen?
“Sociaal ondernemen staat nu echt wel op de kaart in Nederland. We hebben onze leden goed geholpen. Er is veel start- en groeikapitaal beschikbaar. Ook de onderwijsinstellingen besteden er veel aandacht aan. Er zijn verschillende lectoraten en leerstoelen. De overheid beweegt traag, maar krijgt de sociaal ondernemers steeds meer in het vizier, onder andere bij inkoop. Het ecosysteem is sterk, dat heeft het Social Enterprise World Forum (SEWF) met 1200 bezoekers wel aangetoond. Het is het werk van heel veel mensen.

We hebben een ondersteuningsprogramma opgezet waar mensen dan een halve dag komen praten. Met elkaar, maar ook met zeer betrokken trainers. We hebben ook een mentorprogramma. Ondernemers kunnen aangeven waar ze mee worstelden. Ok, hier heb je iemand die vijf keer met je komt meedenken. Gratis. Dat heeft heel veel effect gehad. We hadden een Masterclass positionering. Hoe bouw je nou je maatschappelijke waarde in je marketing en in je verkoop op? 

Ik heb natuurlijk samen met Willemijn een boek geschreven: ‘Verbeter de wereld, begin een bedrijf’. Ik geloof wel dat dit effect heeft gehad. Ook heb ik alleen een boek geschreven: ‘Iedereen werkt, iedereen winst’. Dat gaat meer over arbeidsparticipatie. Dat boek heeft geen hoge oplages gehaald. Maar toch kwam ik op een gegeven bij een directeur sociale zaken van de de gemeente Den Haag, die zei: 'jouw boek waart hier rond'. Het gaat dan niet over hoeveel mensen je bereikt, maar wel wie die mensen zijn. Dat draagt allemaal bij aan de inzichten. En een van onze meest populaire masterclasses is die over de Harvard onderhandelingsmethode. Ook dat werkt door. Je kunt dus niet zeggen: iemand heeft dankzij het volgen van zo’n masterclass een grote opdracht voor een betere prijs binnengehaald. Dat moet je ook helemaal niet willen zeggen.”


“Een appartement in Valencia”

Je gaat je tijd nu verdelen over Nederland en Spanje.
“Ja, ik heb een appartement in Valencia. Het is nog niet helemaal af. Je kunt vanuit Spanje prima online werken. De winters zijn er alleen wat beter te doen, het is er wat minder donker. Ook daar is een social enterprise ecosysteem om bij aan te haken. Ik ontmoet daar ook weer allerlei nieuwe mensen. Dat geeft nieuwe ideeën en nieuwe perspectieven. Het is dus een mengeling tussen de donkere winters ontlopen en nieuwe prikkels en inspiratie opdoen. 

We zijn nu bezig met ons All-In programma, om de beweging diverser en inclusiever maken. We willen ondernemers met een migratieachtergrond meer bij de beweging betrekken en supporten. We voeren nu gesprekken met twaalf financiers, online. Dat gaat allemaal prima vanuit Spanje. Maar wanneer er een bijeenkomst met onze grote leden is, de baanbrekers, dan zorg ik dat ik er gewoon fysiek bij ben.”

Niet bang voor eenzaamheid, daar in Valencia?
“Ik ben niet alleen. Mijn vriendin gaat ook mee. Zij is psycholoog en werkt bij een grote instelling in de jeugdzorg. Maar ze is minder flexibel en kan minder online doen. Dus als ik vier weken naar Spanje ga, gaat zij twee weken mee.

En ik houd van nieuwe dingen. Ik ben bezig met een nieuw programma om onze sociaal ondernemers innovatiever en dus concurrerender te maken, met de nieuwe mogelijkheden van Artifical Intelligence (AI). En nieuwe toepassingen creëren in de beweging, bijvoorbeeld om impact meten beter en bereikbaarder te maken. Ik ga zelf de AI-trainingen geven, ook dat kan grotendeels online. Misschien ga ik dat ook wel voor Spaanse sociaal ondernemers doen.” 

Tekst Jan Bom