Zowel in Engeland als in Nederland buigt de politiek zich dit jaar over dierproeven. De Britten, die iets vooruit lopen, zijn erg tevreden met de Finse literatuurstudie. In Engeland is dierenwelzijn van oudsher een belangrijk issue, zeker nu er plannen zijn om een nieuw apencentrum in Cambridge te bouwen. Het proefcentrum in Nederland is al vele jaren het mikpunt van radicale dierenactivisten, die zelfs de financiers van het laboratorium bestoken, zoals de ABN Amro. De BBC citeerde uit het rapport dat proefdieren in laboratoria veel beter verzorgd worden dan vroeger het geval was. Als oplossing wordt aan een centrum voor alternatieve testmethodes gedacht. De hoogleraar Peter Kohl van de Universiteit van Oxford denkt daarbij aan computermodellen, die in staat zijn reacties van het menselijk lichaam te imiteren. Zijn kanttekening daarbij: "De definitie van een model is een versimpelde versie van de werkelijkheid. Een model is altijd incompleet. Een model kan niet alle aspecten van het origineel nabootsen. Toch zijn wij in staat geweest met mathematische modellen biologische data te verzamelen, uit laboratoria uit de hele wereld. Vooral het onderzoek naar hartziekten heeft daarvan geprofiteerd." Ondanks de dalende percentages, blijft het 'harde' aantal dierproeven wereldwijd behoorlijk groot. In Engeland alleen zou het om 2,73 miljoen experimenten gaan, waarvan 80 procent voor het testen van research en medicijnen. Het cijfer is uit 2002. Tegenstanders van dierproeven tekenen hierbij aan dat in deze statistieken de genetisch gemanipuleerde dieren ontbreken die zijn opgewekt uit DNA-onderzoek. Juist op dit terrein wordt de komende jaren een stijging van onderzoeksinspanningen verwacht, nu wetenschappers onderzoek kunnen gaan doen naar de oorzaak van ziekten, op basis van DNA-materiaal van mensen, muizen en ratten.