Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
30 maart 2006

Co-vergisting lost mestproblemen niet op

Verberne doelt daarbij op het initiatief van Wim Verhave om via Biomassa Holding BV maar liefst 150 vergistingsinstallaties in ons land in het jaar 2015 neer te zetten. Gezamenlijk wekken die vijf- tot zeshonderd Megawatt (MW) aan elektriciteit op, voldoende om twintig procent van onze huishoudens jaarlijks van duurzame stroom te voorzien. Milieu-ingenieur Verhave kwam enkele weken geleden uitgebreid in de pers met een innovatieve technologie voor mestverwerking. Kort en goed komt het erop neer dat hij een nieuwe bestemming gegeven heeft aan de waardeloze restdrab die bij mestvergisters vrijkomt. Via extra bioreactoren laat hij de mineralen, stikstof en de dunne fractie tot een nitraat oxideren. Dat gaat vervolgens als 'pokon' kunstmest de buitenlandse markt op, zo schreef weekblad 'Intermediair' recent. Verberne plaatst grote vraagtekens of deze vorm van verwerking wel het mestprobleem kan oplossen. "Naar het buitenland? De transportkosten van mest zijn niet afwijkend van die van het digestaat. Het lijkt op het concept van Pro-mest. En iedereen weet hoe het daarmee afliep", klinkt het veelbetekenend (Pro-mest, een grootschalige mestvergister uit Helmond, ging begin jaren negentig door technische moeilijkheden en falende inkoop en afzet failliet). Volgens Verberne is het beleid voor het digestaat van de co-vergistingsinstallaties onzeker. Het digestaat - zeg maar de waardeloze restdrab - mag eigenlijk alleen over het land worden uitgereden als de co-substraten op de witte lijst staan (daardoor hoeven aardappelresten, maïs of koolzaad sinds medio vorig jaar niet langer aan de meststoffenwet hoeven te voldoen). "Maar wat doet de wetgever als ze niet op de witte lijst staan", vraag hij zich af. "Dan kan het niet op land en moet het tegen hoge kosten weg. Ook lijkt me het een verkeerde inschatting dat de industrie veel betaalt voor afzet van hun reststromen. Eerder het tegendeel. Dat zien we nu al gebeuren met producten op de witte lijst. Die krijgen nu zelfs positieve waarde". Verberne verwacht meer van projecten die ook na de looptijd van de MEP subsidie (tien jaar groene stroom) rendabel zijn. Zoals die van de onderneming Orgaworld (te Lelystad en Elsendorp) waar alleen plantaardige reststromen - dus geen mest - uit de voedingsmiddelenindustrie worden vergist. Of die van een Brabantse champignonteler die het opgewekte biogas uit vooral groente voor warmte (800 kW) en elektriciteit (600 kW) in zijn eigen bedrijf gebruikt. "Schone reststromen wekken veel efficiënter biogas zonder mest op", zegt hij. "Mest is al een vergist product. Het voedsel wordt in de maag van koe, varken of kip verteerd. De ammoniak uit de mest remt bovendien de vergisting. Daardoor is de gasopbrengst aanzienlijk hoger dan uit mestvergisting. Co-vergisters stappen nogal gemakkelijk over hygiënische aspecten heen. Ze denken dat al het organisch afval zomaar de vergistinginstallatie in kan. Dat baart me zorgen." P+ webtip: Nederlands eerste groentevergister: Orgaworld