Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
12 november 2006

Dienstmeisje Marcolina seksspeeltje zoon des huizes

Heel lang voelden ze zich door alles en iedereen onbegrepen: de dienstmeisjes van deze wereld. Afgelopen week kwamen ze samen op het hoofdkantoor van de FNV in Amsterdam. Uit niet minder dan 23 landen ter wereld waar duizenden kinderen in huizen van vreemden en familieleden aan het werk worden gezet. De FNV bood een platform om ervaringen uit te wisselen. Maar ook om een gezamenlijk plan te maken. Hoe stel je in de informele sector eisen aan de werkgevers, zodat de dienstmeisjes in ieder geval een schoolopleiding afmaken? Hoe kunnen de meisjes zich verweren?
Haar naam is prachtig: Marcolina de los Milagros Infante Ramirez. Haar levensgeschiedenis is dat niet. Haar donkere ogen schieten vol tranen, als ze over haar verloren jeugd vertelt. Hoe oud was ze nou, toen die auto met die mevrouw uit de grote stad haar dorpje binnenreed? Negen jaar. Een kind nog, ook al verkocht ze al snoepjes op straat. Haar moeder moest twaalf kinderen onderhouden en wist niet meer hoe. In die omstandigheden kwam de afspraak tot stand. Marcolina zou meegaan met de mevrouw, drie uur reizen verderop. Dienstmeisje zou ze worden, ook al had ze toen nog geen idee wat dat zou inhouden. Haar moeder kreeg alvast twee maanden salaris vooruit betaald, twee maal dertig dollar. Weggerukt werd ze, dat snapte ze wel. "Je verkoopt me", riep ze tegen haar moeder.
Dertig jaar nadat de auto haar dorpje binnen reed, ontmoet ze vrouwen net als zijzelf, bijna vijftig bij elkaar. Ze zijn naar Amsterdam gekomen en praten drie dagen lang met elkaar. Ze kijken naar films over dienstmeisjes. Marcolina: "Dit is heel belangrijk voor mij. Dat ik nu hier in dit grote gebouw van de FNV ben. Bij die mensen met dat grote hart."
Ze staat versteld: "Wat mij is overkomen, overkomt ook meisjes uit Sri Lanka die naar Libanon gaan. Filippijnse meisjes. Zuid-Afrikaanse meisjes. Dienstmeisjes over de hele wereld worden weggehaald uit hun huis, hun school, om te schrobben en te worden misbruikt. Soms bij familie, maar soms ook in verre landen. Het mooie is dat wij hier met elkaar afspreken dat we onze stem gaan laten horen. Wijzelf, niemand anders. Dat hoeft niemand meer voor ons te doen, voortaan."
Wat wel bijzonder is: niet iedereen heeft net als zij een eigen vakbond voor dienstmeisjes. De organisatie is nog jong: pas opgericht op 15 oktober 2006. Marcolina: "De FNV steunt al drie jaar het project IPROFOTH. Met dat geld hebben we voorlichting en scholing gegeven over de Peruaanse wet van 30 juni 2003 voor Domestic Workers (Huispersoneel), waar ook dienstmeisjes onder vallen. Daardoor zijn we ook gaan nadenken over het organiseren van deze groep. Het zijn er zoveel in Peru. Ik denk dat het er wel 600 duizend zijn, misschien wel 10 procent van de beroepsbevolking. Niemand kent de echte getallen, want de laatste volkstelling was niet erg goed. Met een eigen organisatie kunnen we onze relatie met het ministerie van Werkgelegenheid formaliseren. Er zijn 160 arbeidsinspecteurs in Peru, maar die hebben geen aandacht voor onze problemen. We willen zelf controleren, als we klachten horen. We willen ook helpen als er meisjes ontslagen worden, of als meisjes hun salaris niet hebben gekregen. Ook jongens trouwens, want er zijn ook jongetjes die in huizen van rijke mensen, als tuinman en zo. We willen conflicten formeel kunnen aandragen."
P+ Webtip: FNV Mondiaal Project Peruaanse dienstmeisjes