Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
04 maart 2009

Erasmus: geen enkel certificaat garandeert duurzame biomassa

Jasper van de Staaij ontving de prijs in het kantoor van KPMG in Rotterdam. Hoogleraar Van Tulder heeft een reputatie opgebouwd binnen de Erasmus Universiteit. De studenten die bij hem een 8 voor een Master Thesis willen halen, zitten al gauw op een scriptie van een pagina of 125. Op andere faculteiten kom je met veel dunnere studies weg. 141 Bladzijden was exact de omvang van de eerste twee jaargangen van deze unieke prijs, die andere universiteiten in Nederland niet kennen. Jasper van de Staaij deed er nog een schepje bovenop. Hij leverde een studie van 149 bladzijden in. Voor wie ooit nog een gefundeerde mening over biomassa wil ventileren, is het verplichte kost.

Bij beleidsmakers is de grote tegenstelling bekend. Er zijn gewassen die zowel gegeten kunnen worden, als kunnen dienen als basis voor biobrandstoffen. Palmolie is het bekendste product. Tot voor enkele jaren geleden zat het in margarine, in zeep en in honderd andere toepassingen. Nu worden er ook kolencentrales mee bijgestookt, om zo de CO2-uitstoot te verlagen. Dat scheelt geld.  Van de Staaij gaat verder. "Vaak wordt beweerd dat biobrandstoffen van niet eetbare gewassen, de zogenaamde “tweede generatie biobrandstoffen”, voorkomen dat er concurrentie is met voedsel. Maar de vraag gaat niet over of je het gewas kan eten of niet, maar simpelweg over het feit dat op een en hetzelfde stuk grond tegelijkertijd maar een keer iets kunt laten groeien." Ook vertelt Van de Staaij zijn lezers over het dilemma waar arme landen voor komen te staan: economie of ecologie? Moeten zij hun natuurlijke rijkdommen opofferen voor economische groei en meer welvaart bieden aan hun bewoners? En, zo vervolgt Van de Staaij, kun je aan duurzaamheidcertificaten aflezen of er aan deze voorwaarden wordt voldaan, wanneer wij in het westen biomassa inkopen? Hij bekeek alle standaarden die op dit moment van belang zijn. Voor palmolie is dat de RSPO-standaard, voor hout FSC, voor landbouiw RA/SAN en GLOBALCAP en voor de meer sociale omstandigheden waaronder gewerkt wordt SA8000. Van de Staaij: “Maar geen van deze labels kent criteria die tegemoet komen aan de meest nijpende vraag van dit moment: keuze van landgebruik en de concurrentie met productie voor lokale behoeften. Wel wordt er gekeken naar milieu-effecten, sociale effecten voor de lokale bevolking en biodiversiteit. Maar geen van allen kennen ze een methode om uit te rekenen in hoeverre de productie van biomassa effecten heeft op de uitstoot van broeikasgassen, over de hele keten genomen.”

Een aanbeveling heeft hij ook. “Alleen wanneer biomassa echt duurzaam is, kan het omarmd worden als energiebron. Maar certificatie alleen is een beperkt instrument om zo ver te komen. Er zijn ook andere instrumenten nodig. Daaronder regeringsbeleid om alleen groene gewassen te gebruiken die niet voor voedsel zijn bestemd en die niet beslag leggen op landbouwgrond.”P+ webtip 1: Thesis over biomassa
P+ webtip 2: Rob van Tulder