Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
20 maart 2009

Annona: Nederlandse pensioengelden voor Afrikaanse armoedebestrijding

Volgens Walter Hetterschijt, fondsmanager van Annona, gaat het om een “uniek concept” van integrale aanpak van armoedebestrijding. “Voor ons is de winstdoelstelling van de ondernemingen een voorwaarde voor duurzame armoedebestrijding. Dit geeft meer lange termijn garanties voor succes dan het geven van geld of het verstrekken van leningen.” Annona is onder meer een Afrikaanse god van de oogst en in het antieke Rome was het de naam van het voedselprogramma voor de armen.

De beide pensioenfondsen steken in totaal acht miljoen euro in Annona. Twee miljoen is bedoeld voor het opstarten van nieuwe ondernemingen gedurende drie jaar. Ondernemingen die na die tijd potentie blijken te hebben, kunnen vijf jaar lang aanspraak maken op de overige zes miljoen, die in een groeifonds worden gestopt. Na acht jaar moeten de bedrijven op eigen benen kunnen staan en verkoopt Annona zijn aandelen, bij voorkeur aan lokale partijen.

Er zijn grofweg twee businessmodellen, zegt Hetterschijt. “Annona kan zelf het voortouw nemen bij het opzetten van een onderneming, bijvoorbeeld door een ondernemer te leveren die zichzelf in de loop der tijd overbodig moet maken. Dit doen we alleen in landen en markten met een groot potentieel in de waardeketen, maar waar lokale ondernemers nog geen initiatieven hebben ontplooid. Uiteindelijk moet de onderneming zelfstandig, lokaal en winstgevend kunnen opereren. In andere landen maken lokale ondernemers businessplannen en investeert Annona venture kapitaal maar levert ook kennis, toegang tot netwerken en governance.”

De pensioenfondsen mikken op een rendement van 12 procent op de beleggingen. Hetterschijt: “Beleggingen in Afrika hebben de laatste jaren goede rendementen gehaald. Daar zit de toekomst. Je kunt er met relatief kleine investeringen veel bereiken. Het gaat niet om schokkende bedragen.” De bedoeling is dat er een model ontwikkeld wordt dat anderen, zoals ngos, investeerders en ondernemers, kunnen overnemen.

Het fonds richt zich vooral op ondernemingen in de landbouw, duurzame energie en ecotoerisme. In Mali is twee jaar lang proef gedraaid met een biodieselfabriek die jatropha-olie produceert en een handelshuis in biologische katoen, soja en sesam. “Het zijn succesvolle ondernemingen”, zegt Hetterschijt. “Vorig jaar hebben we zwarte cijfers geschreven. We gaan de ondernemingen nu opschalen.” De bedrijven zijn duurzaam: de jatropha wordt niet in plantagevorm geteeld maar volgens een manier die intercropping heet, dus in combinatie met andere gewassen. Boeren zijn mede-aandeelhouders, wat zorgt voor betrokkenheid. Voordeel is dat daardoor nauwelijks bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Jatropha zorgt er door de diepe worteling bovendien voor dat de grond beter wordt vastgehouden, dus dat er minder erosie plaatsvindt.

P+ webtip 1: Biodieselproject in Mali

P+ webtip 2: Handelshuis Yiriwa