Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
12 juni 2009

De winnaar in de zaak Shell vs Saro-Wiwa

Royal Dutch Shell heeft dertien jaar geprobeerd een finale rechtszaak te verhinderen. Aanvankelijk met succes, later was er geen houden meer aan. Een Amerikaanse wet uit 1789, de Alien Tort Claims Act (ACTA), bleek een geschikt vehikel om Shell in New York voor de rechter te dagen. Deze wet stelt dat een verdachte aangeklaagd kan worden waar hij zich ook bevindt voor alles wat hij waar ook ter wereld heeft gedaan. In de loop der tijd is door jurisprudentie duidelijk geworden dat de aangeklaagde ook een persoon of bedrijf kan zijn en dat het moet gaan om grove schendingen van de internationale mensenrechten.

Door de schikking kon de jury geen uitspraak doen over de bewijskracht van Shells betrokkenheid bij de dood van Saro-Wiwa en acht andere Ogoni, de stam waar hij toe behoorde. De nabestaanden van de activisten zeggen dat de executies werden uitgevoerd met medeweten, instemming en/of steun van Shell. Het concern ontkent dat ten stelligste. De schikking betekent ook dat er geen ondubbelzinnig signaal naar bedrijven uitgaat, al lijkt het een kwestie van tijd voordat de eerste echte rechtszaak op basis van ACTA gevoerd gaat worden en gewonnen door de eisers. Volgens Jonathan Drimmer van het internationale advocatenkantoor Steptoe and Johnson worden de juristen van klagers steeds slimmer. In het blad Ethical Corporation zegt hij: “Ze leren van negatieve vonnissen. Ze leren van positieve vonnissen. Ze leren van schikkingen. We komen steeds dichter bij een jury-uitspraak over aansprakelijkheid van niet-Amerikaanse bedrijven.”

Juridisch gezien is de grootste overwinning voor de beschermers van de mensenrechten al in 2000 geboekt. In de aanloop naar de Saro-Wiwa-rechtszaak stelde een rechtbank dat marteling die begaan wordt onder de “color of law” van een ander land “our business” is; die van Amerika dus. De Saro-Wiwa-zaak heeft sowieso een hele rij rechterlijke uitspraken opgeleverd die toekomstige klagers een stuk sterker in hun schoenen doet staan.

Ook heeft de slepende rechtszaak ertoe bijgedragen dat wereldwijd steeds meer industrieën hun sociale verantwoordelijkheid nemen. Er zijn tal van gedragscodes ontwikkeld, zoals de Voluntary Principles on Security and Human Rights die alle oliemaatschappijen hebben ondertekend. Vier regeringen hebben deze code ook ondertekend: Nederland, Noorwegen, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.

Maar de schikking kan niet verhinderen dat Shell opnieuw grote reputatieschade lijdt. Peter Frankental, van Amnesty International in Groot-Brittannië, zegt in Ethical Corporation: “Het gaat niet alleen om juridische kosten, ook om de reputatiekosten en het feit dat er veel materiaal in het publieke domein aanwezig is dat mogelijk tegen het bedrijf gebruikt kan worden.” Milieuorganisaties hebben er de afgelopen tijd bijvoorbeeld fijntjes op gewezen dat Shell doorgaat met het affakkelen van gas in Nigeria, terwijl de rechtszaak daar niet om ging. Ook zijn wereldwijd talloze malen de filmbeelden herhaald van protesterende Ogoni, lekkende oliepijpen, drabbig water, en de charismatische Saro-Wiwa. Het is Free publicity waar geen bedrijf op zit te wachten.

P+ webtip: Website over de Schuld van Shell