Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Groene Breinbreker
Groene Breinbreker
13 november 2015

Duurzaam onderwijs vraagt systeemverandering

Duurzaamheid in onderwijs betekent niet nog een extra boek op de al volle plank, maar vraagt om een systeemverandering. Dat stelt hoogleraar Arjen Wals, lid van het Groene Brein.

“We moeten niet de dingen die we doen beter gaan doen, maar betere dingen gaan doen”, daar komt de visie van Wals op neer.

Prof. Dr. Ir. Wals zette als hoogleraar Sociaal Leren & Duurzame Ontwikkeling aan de Wageningen University zijn naam onder een kritisch commentaar aan de commissie Schabel, die de regering adviseert over de inrichting van het toekomstige onderwijs in Nederland. In die eerste visie wordt wel aandacht besteed aan duurzaamheid, maar niet fundamenteel, vindt Wals.

Groene Breinbreker: Wat moet er beslist in de toekomstvisie op het onderwijs staan?

Wals geeft eerst de kern van het probleem weer: “Op dit moment dreigt ons onderwijs een verlengstuk te worden van de economie. Het economisch denken lijkt een doel op zich te zijn geworden. Maar zowel onderwijs als economie zouden juist mens en planeet moeten dienen: People en Planet. De verhoudingen zijn volledig scheef gegroeid - alles is op groei, ontwikkeling, innovatie gericht, en niet op 'zijn', behoud, evenwicht, dynamiek in groei en krimp, et cetera.”

Er is dus niets minder dan een systeeminnovatie nodig, volgens Wals. “Het gaat er niet om het huidige onderwijssysteem te verfijnen of te optimaliseren: de dingen die we doen beter doen. We moeten naar een nieuw systeem bewegen dat is gebaseerd op andere waarden en aannames: betere dingen doen. Leerlingen en studenten moeten beter in staat zijn te leven binnen de grenzen: ecologisch, economisch, ethisch, sociaal. Onderwijs moet jongeren leren oplossingen te vinden voor weerbarstige vraagstukken rondom klimaat, biodiversiteit, voedselzekerheid.”

Ter toelichting: “De ‘harde’ onderwijsvakken zoals natuur- en scheikunde zijn vooral gericht op kennis en bewustwording. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook op andere plekken in de wereld. Het onderwijs maakt leerlingen wel bewust van de toestand waarin de planeet verkeert, maar het biedt geen ‘handelingsperspectief’. Dat kan een gevoel van onmacht met zich mee brengen. Wat moet je bijvoorbeeld doen om een klimaatomslag te voorkomen? Duurzaamheidseducatie (een verzamelnaam voor op mens en planeet gericht onderwijs) weet mensen wél op een betekenisvolle wijze bij problemen te betrekken, maar hierbij ontbreekt het vaak aan voldoende natuurwetenschappelijk inzicht om de urgentie van hun voorgenomen handeling te onderbouwen.”

Hoe dan wel? Een praktisch voorbeeldje: “Op school of in beroeps- en hoger onderwijs kunnen leerlingen en studenten als ‘Community Sustainability Investigators (CSI)’ leren hoe ze bij kunnen dragen aan duurzaamheid. Zo kunnen oude mobieltjes (waarvan er wereldwijd zo’n 1 miljoen per dag worden weggegooid) in de klas uit elkaar gehaald worden, waarbij leerlingen in groepjes werken aan twee vragen: wat zit er in, een waar komt het materiaal vandaan? Dan wordt al gauw duidelijk dat er tientallen, vaak meer dan honderd verschillende grondstoffen in een mobieltje zitten, uit diverse continenten. Ook kan er onderzocht worden hoe de winning van die grondstoffen plaatsvindt, wat de arbeidsomstandigheden zijn en wat de belasting is voor het milieu. ‘Het mobieltje’ omvat eigenlijk het hele duurzaamheidsvraagstuk. Maar dus ook: hoe ziet een duurzamere en eerlijkere smartphone er uit? Bijvoorbeeld eentje op Cradle-to-Cradle basis? Hoe kan een smartphone ons helpen bij het verduurzamen van de wereld? Laat leerlingen bijvoorbeeld een carpool app ontwikkelen of een app om jongeren naar buiten te krijgen en meer in contact te brengen met de natuur.”

Een onderwijsaanpak als deze wordt ontwikkeld is de ‘whole school’ benadering. Om in 2032 in een wereld te leven die duurzamer is dan de huidige is onderwijs nodig dat leerlingen beter in staat stelt om te gaan met de complexiteit, afhankelijkheden, ongelijkheid, ambiguïteit en onzekerheid die kenmerkend zijn voor duurzaamheidsvraagstukken, maar ook onderwijs dat hen kennisinhoudelijk een voldoende basis geeft om creatief te werken aan concrete oplossingen en handelingsperspectieven.”

Bij een systeemverandering is volgens Wals het hele onderwijs betrokken. Hij somt op: “De leeromgeving, de didactiek, de pedagogische uitgangspunten, de lerarenopleiding, het leiderschap, de manier van beoordelen, de relatie onderwijsinstelling - omgeving, inclusief het schoolgebouw zelf. Er moet een lerende cultuur ontstaan die duurzaamheid uitademt en onderwijs relevant, betekenisvol en actiever maakt. Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van schooltuinen waar leerlingen zelf ontwikkelingen tot stand kunnen brengen: het kweken van eigen groenten.”

Wals staat niet alleen in deze visie. Naar de Commissie Schnabel ging onder de vlag van Het Groene Brein een brief uit die medeondertekend was door Dr. Dieuwke Hovinga (Lector Natuur en Ontwikkeling Kind), Prof. Dr. Gert Biesta (Professor of Education Brunel University London), Kees Both (Pedagoog), Prof. Dr. John Grin (Hoogleraar systeem innovatie, Universiteit van Amsterdam) Prof. Dr. Johan Wempe (Lector Governance, Saxion Hogescholen) en Prof. Dr. Louise Vet (Directeur Netherlands Institute of Ecology, NIOO KNAW).

In deze brief staat nog een interessante waarschuwing aan de onderwijsadviseurs van de regering: “Duurzaamheid is een complex begrip. Het realiseren van een meer duurzame wereld is nog ingewikkelder. Gezien de complexiteit ligt simplificatie voor de hand. Dit heeft al veelvuldig geleid tot betekenisloos onderwijs. Onderwijs waarin leerlingen uitgenodigd worden ‘duurzame dingen te doen’ zonder dat zij enig begrip hebben van waar zij mee bezig zijn.”

PDF: Reactie aan cie. Schnabel

Stel gratis uw eigen vraag

Dit is de aflevering #12 van de serie Groene Breinbrekers. Elke week zal op de website van P+ een praktijkvraag worden gesteld aan een van de 80 wetenschappers die aan het netwerk Het Groene Brein zijn verbonden. P+ roept het bedrijfsleven op eigen vragen te mailen. Beantwoording hiervan is gratis. Over een uitvoeriger onderzoek kan altijd gepraat worden.

Vraag mailen naar: editor@p-plus.nl