Het taboe op de doggybag
Nederland telt 400 restaurants die een doggybag aanbieden. In praktijk moeten gasten daar meestal zelf om vragen. Dat is ook de praktijk in Restaurant Spelt in Amsterdam, waar eigenaar Thomas Geraedts resten van de maaltijd vacuüm verpakt in een plastic zak.
Vaak komt dat volgens Geraedts (1971) niet voor, dat gasten bij hem in de Nieuwe Spiegelstraat om een doggybag vragen. “Laat het twee keer per jaar voorkomen, dan is het veel”, zegt hij. Ook het bedienend personeel en de kok kijken vreemd op, als het onderwerp ter sprake komt. Toch is het een van de punten waarmee het restaurant Spelt op de digitale restaurantgids iens.nl punten verzamelt. Het zijn mooie cijfers die Geraedts daar heeft gekregen. Een 8,6 voor “eten” en 56 procent voor “duurzaamheid”.
Geraedts koopt duurzaam in. Zijn ingrediënten zijn soms biologisch, soms lokaal maar altijd vers. “Duurzaamheid zit hem bij ons ook in de porties. Hoe groot maak ik het gerecht? Daar begint het mee. Onze klanten hebben het liever iets goedkoper, dan een enorme berg voor hun neus die ze niet op kunnen, maar waar ze wel voor betalen.”
Spelt draait al sinds 2008 en kan dus op enkele jaren ervaring. De uitbater: “Het komt zelden voor onze klanten zeggen: ‘Wat weinig’. En de bediening let goed op. Als er iemand binnen twee minuten alles al op heeft, dan weten we dat de honger nog niet gestild is. Dan vragen we of we nog iets extra’s mogen geven, van het huis. Er staat altijd wel iets van risotto klaar, waar we een extra schotel van kunnen maken.”
Geraedts stelt: het toppunt van duurzaamheid in een restaurant is: niets weg hoeven te gooien. Het is een bijna onmogelijke opgave, maar de restaurateurs die het ideaal benaderen doen daarmee zowel het milieu als hun eigen portemonnee een groot plezier.
Ondertussen rust op de doggybag in Nederland nog een taboe. Ook de klanten die in Spelt zitten en iets van het gesprek met Geraedts opvangen, roepen spontaan: “Maar wij eten toch altijd alles lekker op?” In hun woorden klinkt afwijzing door voor het meenemen van eigen resten van de maaltijd. Of is het Nederlands calvinisme, opgegroeid zijn met de boodschap: “Netjes je bordje leeg eten, hoor!” Bang zijn om voor armoelijder uit te worden gemaakt? Daar hebben Amerikanen in het geheel geen last van.
Hoe dan ook, een echte leuke doggybag voor restaurants, die is er nog niet. Voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal kan in ieder geval niet één restaurateur in Nederland noemen die al een eigen verpakking heeft laten maken. Het lijkt toch meestal op het goedkope zakje van de afhaal-Chinees. Wat voorbeelden: het restaurant Stroom in Rotterdam geeft restanten van de maaltijd mee in bruine zakjes. Natuurlijk 015 in Delft kiest voor witte zakjes of bakjes; het hangt er maar net van af wat er over is. Bridges in Amsterdam kiest net als Spelt voor het vacumeren van de maaltijd, om dit daarna wel netjes in een tasje van The Grand te doen.
En als er dan iets over blijft, wat blijft er dan over? Geraedts: “Tijdens de lunch een sandwich, dat komt het vaakst voor.”
Niet alle restauranthouders bieden net als Geraedts een maaltijd die “niet bedoeld is voor de voorzitter van de Obesitas-vereniging Nederland.” Uit onderzoek van Milieu Centraal en Crem blijkt dat bij één op de vier consumenten regelmatig tot vaak iets over is van het gerecht dat zij in een restaurant nuttigen. En bij bijna de helft van de consumenten blijft er soms iets over.
Mariken Stolk van Milieu Centraal weet: “Toch wordt bijna nooit een doggybag gevraagd of aangeboden. De consument geeft aan dat dit komt omdat het niet gebruikelijk is in Nederland, zoals dat in de Verenigde Staten wel zo is. Daarnaast is het niet altijd handig om het gerecht mee naar huis te nemen. De consument die wel graag een doggybag mee wil nemen, doet dit omdat het een goed gevoel geeft en omdat het anders zonde is. 68 Procent van de consumenten zou (waarschijnlijk) een doggybag meenemen als dat actief aangeboden werd.”
In het volgende nummer van P+ verschijnt de volledige analyse die Mariken Stolk en Giulietta Cohen van Crem (een adviesbureau voor duurzame ontwikkeling) maakten over duurzaamheid in Nederlandse restaurants. Ook hun oproep aan de branche: “We hopen dat nog veel meer restaurateurs hun duurzaamheidsprofiel op iens.nl zullen invullen. De eerste duizend hebben dat al gedaan!”