Karen Maas: Praktijk boven publiceren
Hoe zij alsnog hoogleraar aan de Open Universiteit werd, vertelt Maas in deze zesde aflevering over ‘activistische wetenschappers’, in samenwerking met Het Groene Brein.
"Alle lichten stonden op groen"
Maas richt zich als activistisch wetenschapper ook op de interne organisatie van het hoger onderwijs: “Ja. Al die kennis en data die wij over impact bij organisaties verzamelen… De universiteit zou supertrots op ons moeten zijn, in plaats van te verwachten dat ik 690 uur aan een artikel zit te schrijven.”Heel openhartig is de econome Maas over de belofte die werd verbroken, nadat zij haar baan als consultant bij de BECO-groep opgaf: “Toen ik als assistant professor terugging naar de Erasmus was er een programma opgestart om het gat in vrouwelijke hoogleraren op te vullen, het Erasmus Mature Talent Programme. Bedoeling was om vrouwen met tien jaar praktijkervaring terug te halen en deze naar het hoogleraarschap te begeleiden. Het toffe was dat ik mijn eigen vraagstuk mocht gaan onderzoeken: hoe meet je de impact van maatschappelijk verantwoord ondernemen? Superleuk. In twee jaar had ik mijn proefschrift over impactmeting geschreven."
"Maar de Erasmus was daarvoor net van koers veranderd. Een vorige decaan had alle zogenaamde ‘zachte wetenschappen’ weggesaneerd, zoals milieueconomie en ontwikkelingsstudies. De universiteit wilde een tweede London School of Economics worden. Dat was wel lastig. Ik ben iemand die graag wetenschappelijk onderzoek doet, wetenschappelijke kennis verzamelt, maar ook weer niet al mijn tijd wil besteden aan het schrijven van theoretische publicaties. Ik wil ook de praktijk in. In het begin vonden ze dat wel leuk, valorisatie werd steeds belangrijker en ik kreeg zes jaar de tijd om mezelf te bewijzen. In het programma zou ik dan uiteindelijk doorgroeien tot hoogleraar. Alle lichten stonden op groen. Het gaat goed, het gaat goed, maar ineens viel de bijl: toch niet goed genoeg. Ik paste niet in het plan waarin vooral het aantal toppublicaties het belangrijkste is. Ik vond dat onethisch. Voorzitter van het College van Bestuur Pauline van der Meer Mohr stond achter mij. Maar toen het puntje bij het paaltje kwam, was ik toch niet goed genoeg."
"Heel jammer, want ik wilde dat duurzaamheidsonderwijs graag een plek op de universiteit geven. Dat is multidisciplinair en vernieuwend, beperkt zich niet tot een enkel vakgebied waar steeds maar dezelfde oude kennis over de geldeconomie wordt doorgegeven.
"Een deur dicht, maar twaalf gaan er open"
"Die afwijzing heeft me erg aangegrepen. Maar goed, als er één deur dicht gaat, gaan er twaalf anderen open. Op de Open Universiteit werd ik met open armen ontvangen als hoogleraar Accounting and Sustainability, naast mijn werk als academisch directeur aan het Impact Centre Erasmus.”Maas is hoopvol dat duurzaam onderwijs alsnog breed wordt ingezet in het hoger onderwijs. Ze ziet de horden die nog genomen moeten worden. “Hoe krijg je traditioneel denkende hoogleraren mee, die geen enkele behoefte voelen om over de schutting van hun eigen vakgebied te kijken? Studenten beginnen te vragen om duurzame kennis. Dat vertaalt zich nu in heel veel keuzevakken en in extra curriculum, een sustainability master. Maar het zijn nieuwe aparte vakken. Wat je wil is dat duurzaamheid een plek krijgt in de traditionele vakken. Collega-hoogleraren vragen mij wel om iets te komen vertellen hoor, maar het moet in elk college zitten. En daar zijn we nog niet.”