Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Mais in Rwanda nu aan de kolf gedroogd in schuurtjes
Mais in Rwanda nu aan de kolf gedroogd in schuurtjes
23 januari 2023

Mais Rwanda schimmelt niet meer weg

Het aandeel afgekeurde mais in Rwanda is afgenomen van 90 procent naar 5 procent. De mais werd afgekeurd door besmetting met het giftige aflatoxine, veroorzaakt door schimmels. 

De reden van deze enorme vooruitgang? Mais in Rwanda wordt nu in droogschuurtjes opgeslagen. De boeren hebben er zo minder omkijken naar. Bovendien is de besmettingsoorzaak weg en verdienen de boeren meer aan de kwalitatief goede mais. 

Daarvoor is wel training nodig, die geboden wordt door Agriterra en Africa Improved Foods die de boeren vertellen hoe ze moeten omgaan met de nieuwe werkmethoden. Het nieuwe model houdt in dat boeren complete maiskolven verkopen om zo de besmettingskans met aflatoxine te verminderen in de periode direct na de oogst. 

 

“Bijna alle mais kwam uit het buitenland”


“Het project is in de eerste plaats bedoeld om de kwaliteit van de mais op de Rwandese markt te verbeteren. In Rwanda is mais echt een belangrijk voedingsmiddel waar onder meer brood en pap van wordt gemaakt.” Aan het woord is Racheal Nuwagira van Sight and Life Foundation, die de ervaring van boeren in het project Increased Maize Value Chain Efficiency monitort. 

Ze vertelt dat het overgrote deel van de mais voorheen geïmporteerd moest worden. “Bijna alle mais, die officieel werd verkocht, kwam uit het buitenland. Met dit project willen we de waardeketen verkorten door lokale maisproductie te verbeteren.” Tegelijkertijd moet het project de mais voor binnenlandse consumptie sterk verbeteren. Boeren aten zelf namelijk nog wel een deel van de besmette mais op of verkochten het in het dorp, met alle gezondheidsproblemen van dien.


Maisoogst afgekeurd

Landbouw is essentieel voor Rwanda, omdat het goed is voor 80 procent van de inkomsten en 39 procent van het bruto binnenlands product (bnp). Het SDGP project ‘Increased Maize Value Chain Efficiency’ is gestart in 2019 en helpt de maisproductie in Rwanda te verbeteren. Het project wordt uitgevoerd door Sight and Life Rwanda, Agriterra en Africa Improved Foods. Het is gefinancierd door RVO en loopt nog door tot 2024. Het is nodig omdat Rwanda een groen, maar ook vochtig land is. Daarom kunnen er negatieve effecten ontstaan bij het drogen van mais, als dit niet op de goede manier gebeurt. Aflatoxine is een groot probleem in de Rwandese maissector. Deze giftige stof, geproduceerd  door schimmels, zorgt ervoor dat een groot deel van de maisoogst moet worden afgekeurd. Dit omdat het consumeren van besmette mais kan leiden tot gezondheidsklachten, zoals groeiproblemen bij kinderen en leverkanker. 

 

Drogen van mais in schuren

Het probleem is dus niet dat er geen mais geproduceerd wordt in Rwanda, maar de kwaliteit van deze mais. Nuwagira: “De besmetting met het giftige aflatoxine was heel hoog en zorgde ervoor dat 90 procent van de oogst moest worden afgekeurd. Daarom zijn de boeren in Rwanda getraind in hoe ze met de mais om moeten gaan nadat die geoogst is. Ze leren onder meer hoe ze de mais het beste kunnen drogen.” 
Wat ook tot een enorme verbetering heeft geleid, is dat de boeren de maiskolven niet meer zelf pellen; dit gebeurt nu machinaal. Nuwagira: “De boeren verkopen nu de maiskolven in zijn geheel, want de problemen ontstonden juist wanneer ze de mais zelf gingen pellen en drogen. De gepelde mais droogden ze gewoon op de grond, waardoor de besmettingen ontstonden.”

 

Nieuw productiemodel met kolf en al

Bijna alle boeren kiezen voor het nieuwe productiemodel waarbij de mais met kolf en al wordt geleverd aan Africa Improved Foods (AIF). Dit publiek-private bedrijf is een partnerschap tussen Koninklijke DSM NV, FMO (de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden), British International Investment, de International Finance Corporation en de overheid van Rwanda. 

De maiskolven worden opgehaald en getransporteerd door AIF, vertelt Nuwagira. “De maiskolven worden eerst opgeslagen in droogschuren en daarna opgehaald door AIF. Voorheen moesten boeren de mais telkens naar binnen halen als het begon met regenen.” Het aandeel afgekeurde mais is zelfs teruggebracht van 90 procent naar 5 procent. Hierdoor is Rwanda veel minder afhankelijk van geïmporteerde mais uit Zambia, Tanzania en Latijns-Amerika. En dat is erg belangrijk zegt Justin Tuyiringire van Agriterra, dat de coöperaties traint in organisatorische en bedrijfskundige aspecten. “Voorheen was 90 procent van de geconsumeerde mais geïmporteerd. Dit kwam door de slechte kwaliteit van de mais uit Rwanda.”

 

Extra tijd voor boeren

De verbetering van het proces heeft veel opgeleverd. Naast een verbetering van de maiskwaliteit, plukken ook de boeren de vruchten, zegt Nuwagira. “De tijdspanne na de oogst tot het verwerken van de mais is nu veel korter. Deze was eerder 60 dagen en is nu teruggebracht naar 20 tot 24 dagen. De boeren kunnen deze tijd nu bovendien besteden aan andere zaken op hun bedrijf. Eerst moesten ze elke dag controleren hoe het ervoor stond met hun mais. Het buiten drogen van de mais kostte veel tijd en energie. Nu de mais in de droogschuurtjes ligt, hoeven ze maar een keer per week te gaan kijken.”

Agriterra traint en adviseert de landbouwcoöperaties over goede landbouwpraktijken. Deze kennis kunnen de boeren nu doorgeven aan hun collega’s van de coöperaties. Tuyiringire ziet veel verbeteringen bij de boeren. “Steeds meer boeren gaan over op de nieuwe methode voor maisproductie. Ze slaan de maiskolven op in de droogschuurtjes en wachten tot de mais opgehaald wordt. Zo krijgen ze ook een betere prijs voor hun product. Ze zien dus zelf ook het verschil, omdat de slechte kwaliteit mais niet zo veel oplevert op de markt.” 

 

Al bijna 48 duizend boeren bereikt

Met het project worden vooral kleine boerenbedrijven bereikt. Op dit moment doen al 45 duizend boeren mee in het project, waarmee het gestelde doel om 48 duizend boeren te bereiken al bijna bereikt is. Het project heeft daarom een nieuw doel gesteld om ruim 60 duizend boeren te laten deelnemen. De boeren in Rwanda zijn over het algemeen kleine bedrijven, zegt Tuyiringire. “Ze hebben misschien een halve hectare grond, of zelfs minder, die ze alleen bewerken. De boeren zijn wel verenigd in coöperaties. Ze worden uitbetaald door de coöperatie, afhankelijk van hoeveel mais ze leveren.”

Daarnaast hebben de boeren ook beter toegang gekregen tot de markt, zegt Nuwagira. “Ze zijn verzekerd van afname. Hierdoor neemt ook hun inkomen toe, omdat de kosten van de bewerking na de oogst voor de boeren af is genomen. En de betere kwaliteit van hun mais zorgt ook voor een betere prijs van partijen die de mais opkopen.” 

De Sight and Life Foundation monitort de voortgang van het project Increased Maize Value Chain Efficiency en krijgt daarbij hulp van RVO. Nuwagira: “Ze leren ons hoe je omgaat met partnerships en hoe we de netwerken kunnen optimaliseren.” 

 

Financiële steun SDGP 

Dit project krijgt financiële steun van SDGP (Sustainable Development Goals Partnerschapsfaciliteit), die RVO namens het ministerie van Buitenlandse Zaken financiert. Zonder deze steun zou het project de mais moeten blijven importeren vanuit andere landen en zou er in Rwanda nog op grote schaal mais gegeten worden wat niet geschikt is voor consumptie. 

Weerbare voedselsysteem functioneren zonder invloed van buitenaf en voorzien in lokale voedselvoorzieningen. Daarbij is het systeem niet afhankelijk van import als voedsel, zaden en kunstmest. Veel ontwikkelingslanden zijn afhankelijk van graan, olie en kunstmest import – dit maakt ze kwetsbaar en dus niet weerbaar tegen klimaat/geopolitieke schokken – zoals nu blijkt als gevolg van de klimaatcrisis en Oekraïne-oorlog. 

Tekst door Joop van Vlerken