Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Job Wittens op een vloer van populierenhout, foto Merijn Koelink
Job Wittens op een vloer van populierenhout, foto Merijn Koelink
18 april 2023

Populier kan verdroging landbouw tegengaan

Populieren zijn de beste boomsoort om verdroging van landbouwgrond tegen te gaan. Tegelijkertijd kunnen ‘peppels’ natuur en landbouw met elkaar verbinden. Dat zegt Job Wittens, directeur van Peppelhout, een bedrijf dat populierenhout verkoopt. Wittens zet zich in voor de herintroductie van het hout van deze ‘boerenboom’ in de bouw en voor interieurdoeleinden.

Wittens beroept zich op het onderzoek van de Vlaamse ‘populierenprofessor’ Joris van Acker van de Universiteit Gent. “We moeten in Nederland zo veel en zo snel mogelijk populieren gaan planten. Natuurlijk niet op veengronden, want dan krijg je geen goede kwaliteit hout. Maar wel op zoveel mogelijk andere plekken waar de populier zijn werk kan doen. De populier kan de kunstmatige scheiding tussen landbouw en natuur opheffen.”


Om de 30 meter een populier planten

Boeren zouden op advies van Wittens en Van Acker op een akker om de 30 meter een populier moeten planten. “In heel ruim verband. Je krijgt dan geen bos, maar eerder een soort van ruime boomweide. De wortels van de populier zullen zich net onder de oppervlakte uitspreiden over een lengte van zo’n 20 meter. Hierdoor ontstaat een hydrologische liftende werking van het grondwater. Ook op plekken waar het bodemwater gezakt is, zullen populieren dit toch weer omhoog trekken. Eenjarige landbouwgewassen zullen daarvan profiteren en de huidige vroegrijpheid van gewassen door droogte voorkomen.”

Wittens prijst ook andere eigenschappen van de ‘Populus spec.’, waaronder zijn snelle groei. In 25 tot 35 jaar kan deze productieboom al ‘geoogst’ worden. “Niet om het hout tot pallets te verramsjen, maar voor hoogwaardige toepassingen in de bouw.”


Van klomp tot inheemse vloer

In vroeger dagen diende populierenhout zelfs om zolders en dakbeschot van te maken, maar ook als gebint. Veel bekender is de populier als klompenhout. Een dikke eeuw geleden werden er nog vier miljoen per jaar van gesneden. 

Wittens: “Bij Peppelhout verwerken we de Canadese populier vooral voor decoratieve doeleinden in het interieur. Voor plafonds, dakbeschot, wanden, maar ook voor vloeren. Het is zachter dan eiken, dus je moet er niet op gaan lopen met een steentje in het profiel van je schoen. En er ook niet de tango op gaan dansen, met hoge hakken. Dan moet je dan maar op je sokken doen. In Zweden en Duitsland met hun vurenhouten vloeren doen ze niet anders.”


Waarom snappen rekenmeesters bossen niet?

De ‘snelle’ groeitijd van de ‘peppel’ is cruciaal in alle rekensommen die nu over bosgrond gemaakt worden en vandaag door traditioneel denkende rekenmeesters als ‘economisch onhaalbaar’ worden afgevoerd. Waar blijven de accountants van de nieuwe economie, die wel weten hoe je een prijs hangt aan biodiversiteit die bossen leveren?

Wittens kent de denkwijze van deze traditionele rekenaars maar al te goed. Accountants berekenen wat landbouwgrond nu oplevert en wat bosgrond oplevert, zonder alle eco-diensten van bossen in hun rekenmethodes op te nemen.

“Het is een centenkwestie”, constateert Wittens. “Op landbouwgrond kan een boer op een hectare mais of voederbieten een winst maken van 1600 tot 2000 euro per jaar, na aftrek van oogstkosten. Zou je op dezelfde oppervlakte een echt productiebos met populieren willen neerzetten, dan wordt de rekensom heel anders. Ten eerste moet je 25 tot 30 jaar voorfinancieren, voor je kunt oogsten. Dat veroorzaakt een cashflow-probleem. Dan volgt de vraag of het uiteindelijk rendement wel groot genoeg is om die voorfinanciering eruit te halen. Als je een hectare hebt, kun je daar maximaal 160 populieren op planten. Dan levert zo’n boom na netjes opsnoeien zo’n 250 kuub hout op stam op. De prijs is nu 40 euro per kuub, maal 250 is een opbrengst van 10.000 euro. Deel dat door een aantal jaren dat je op de oogst moet wachten: kom je uit op een opbrengst van 400 euro per jaar voor de boer. Ik snap die boeren dus wel als ze zeggen: doe mij maar mais.”

Wittens heeft een praktische oplossing: “Een veel ruimer plantplan van populieren maakt deze rekensom echter heel anders, wanneer er wel eenjarige gewassen als sorgum of gerst onder de bomen verbouwd worden.” 

Bovendien is er toch ook de mogelijkheid om met bomen geld te verdienen in de vorm van CO2-credits?

De oud-planoloog: “In een echt productiebos mag je uitgaan van een hoeveelheid van 10 ton aan CO2-equivalenten op basis van 1 hectare grond. De laatste keer dat ik contact had met de Stichting Nationale Koolstofmarkt bedroeg deze CO2-vergoeding 75 euro per ton. Reken zelf maar uit. Deze vergoeding maal 10 ton is 750 euro per hectare (inmiddels worden op het handelsplatform EEX prijzen tot 90 euro geboden, red.). Maar... Om voor vrijwillige CO2-rechten in aanmerking te komen zou je gebruik moeten maken van een methodedocument, en daarna een gebiedsspecifiek projectplan. Zo’n documentatie voor productiebossen is er nog niet. Dat is op zich best vreemd, maar ook wel verklaarbaar. Het is nu nog niet duidelijk waar je een onafhankelijke rekensom op moet baseren. Hoe lang zal het hout de koolstof opslaan? Tijdens de groei, tijdens gebruik in de bouw, maar ook daarna na sloop van dat huis of kantoor? Mag je daarmee de lang cyclische periode verdubbelen, of zelfs nog vaker vermenigvuldigen?”

Ik ken mensen die van sloophout kunstwerken maken en deze in galeries en musea exposeren. Hout is misschien wel vijf, zes, of acht keer herbruikbaar.
Wittens: “Wat in ieder geval moet gebeuren dat het hout uit productiebossen niet gebruikt wordt als biomassa om in energie om te zetten. Dan heb je een kort cyclische CO2-vastlegging.”

Wat moet er dan gebeuren?
“Het probleem is dat bosbouw en huizenbouw van hout in Nederland nog steeds niet goed aan elkaar zijn gekoppeld. In de bouw gaat verwerkt hout al gauw 100 jaar mee. Daar wil je dus naar toe. Het volgende probleem dat opduikt zijn de kosten van CO2-certificering. Een productiebos kan pas gaan renderen bij een grootte van 5 hectare. De Stichting Nationale Koolstofmarkt vraagt je een projectplan te schrijven. Dat kost al 5.000 euro. Daarna krijg een jaarlijkse audit, die ook geld kost. Er is geen boer die al die kosten op zich gaat nemen. De Stichting Nationale Koolstofmarkt denkt wel mee en is bezig een collectieve regeling te vormen voor kleinere grondeigenaren. Maar dan snap ik niet dat een overheid roept: beplant 37,400 hectare bos om het vervolgens aan de vrije markt over te laten om dat te realiseren. Ik zeg: investeer dan mee met een paar miljoen euro aan grondwaardedaling. Herstel daarmee natuurwaarden en voorkom die grondwaardedaling. En subsidieer de kosten die de Stichting Nationale Koolstofmark maakt.”

Leveren de wortels van de populieren in een akkerland geen problemen op met ploegen?
Een aantal ondersoorten van de populier hebben inderdaad de neiging om oppervlakkig te wortelen. Maar uit ervaring blijkt ook dat als je de grond eromheen vanaf het begin af aan bewerkt (doordat je bijvoorbeeld gewassen als luzerne, miscanthus of sorghum teelt), dat je dan de wortels direct 'dwingt' om dieper te gaan. Je snoeit als het ware de dunne oppervlakkige wortels, waardoor je daar geen last meer van hebt."

Op 9 mei organiseert de Koninklijke Nederlandse Bosbouwvereniging in Houten een bijeenkomst over de rol van de populier bij bosuitbreiding. Naast bijdragen van deskundigen is er ook een rondleiding op het pas aangelegde recreatiebos Nieuw Wulven, waar de populier een prominente rol kreeg toebedeeld.


Populieren en Vox Populi

Het NOS Journaal doet het bijna elke avond: straatinterviews uitzenden. Zelden relevant, zelden informatief, soms zelfs onverstaanbaar, maar de stem van 'de gewone man' moet en zal worden gehoord. De Romeinen bedachten hier al een term voor: 'Vox Populi', de stem van het volk - Journaalredacteuren spreken van 'een Vox Popje maken'. 

In het standaardwerk 'Natuurlijk bouwen met hout' van Peter Fraanje (uit 1999!), nu werkzaam bij Built by Natureis te vinden wat de oorsprong van deze term is. In het oude Rome stonden bij publieke plaatsen veel populieren. De bladeren van deze boom ('populus') bewegen al bij het minste of geringste zuchtje wind. De Romeinse machthebbers associeerden het ritselende geluid met het geroezemoes van het volk, dat opsteeg bij onpopulaire beslissingen. Dan moesten er snel broden worden uitgedeeld, of wat christenen aan de leeuwen worden gevoederd, ter vermaak.