Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
martin havik
martin havik
03 februari 2013

Italië wacht met smart op Nederlands katoen

Italië is gereed voor het verwerken herwonnen katoen uit Nederland. Postillion d’Amour tussen de befaamde Italiaanse textielmakers en Nederlandse ophalers van oude kleding is Martin Havik. Hij liet op de modeconferentie AltaRoma nieuw denim zien, gemaakt van oude spijkerbroeken.

Iedereen is er helemaal klaar voor, zo bleek op deze week van de mode in de Italiaanse hoofdstad. Op de ‘Recycled Fashion Day’ in de Kamer van Koophandel van Rome waren alle partijen bij elkaar die nodig zijn om van een Italiaans-Nederlandse samenwerking een succes te maken.

Van Italiaanse zijde waren dat onder meer de burgemeester van de Toscaanse stad Prato, waar meer dan 3000 textielfabriekjes te vinden zijn. Van oudsher zijn ze gespecialiseerd in wol, ook in de verwerking van post-industriële wol en post-consumer wol.

Burgemeester Roberto Cenni vertelde P+: “Recycling is voor ons niet nieuw, dat doen we met wol al honderd jaar. Maar het economische tij is slecht, we moeten naar andere stoffen omzien. In katoen is veel meer omzet dan wol, daarom willen we onze kennis van het maken van vezels en garen hier op gaan toepassen. Daar willen we heel snel mee beginnen, want een oude generatie van ervaren textielmakers begint de werkplaatsen te verlaten. Voordat het te laat is, willen we dat ze hun kennis overdragen op jongeren, die liever in een spijkerbroek lopen dan in een wollen kostuum.”

Dat Cenni er in Italië niet alleen voor staat, bleek wel uit het onverwachte bezoek van de minister van Milieu aan de bijeenkomst, die een van haar directeuren meenam. Ze lieten zien aan welke recyclingprojecten de Italiaanse fashion industry nog meer werkt, onder meer door de schubben van een Braziliaanse vis uit de Amazone tot prachtige producten te verwerken.

De interesse van de grote internationale denimmerken is er ook, zo bleek uit de aanwezigheid van Alessandro Viganò. De bevlogen designer was onder meer brand manager bij Armani Jeans, Dolce & Gabbana en Wrangler. Hij had staaltjes bij zich van nieuwe denimstof met daarin een gedeelte katoen van oude spijkerbroeken verwerkt. Enthousiast: “Dit is een prachtige dunne stof voor een zomercollectie. Designers willen hier meteen mee aan de slag. Dit materiaal is wat dikker en stijver, meer geschikt voor mannen.” Om zijn nek droeg hij een blauwe shawl, die toevallig niet van ingewonnen denim was gemaakt. “Dit is gemaakt van oude kostuums van de KLM, verhakseld en vervezeld in Nederland, maar in Italië weer tot leven gewekt.”

Burgemeester Cenni en brand manager Viganò maken deel uit van het opmerkelijke netwerk van oud-wielrenner Martin Havik (1955), die op het eerste oog overkomt als een vreemde vogel. Dolenthousiast van het ene op het andere onderwerp overspringend, blijkt hij diegene te zijn die de twee landen op textielgebied aan elkaar koppelde. Daarvoor haalt hij dan ook alles uit de kast. De oud-wielrenner van de Raleigh-ploeg hielp zijn Italiaanse kopman Francesco Moser alweer lang geleden, in de vroege jaren tachtig, aan prachtige overwinningen in de grote wielerklassiekers als de Giro d'Italia. Hij hield er een levenslange vriendschap met deze wielerlegende aan over, voor wie in Italië nog steeds alle deuren opengaan. Ook deze Moser was op de conferentie Recycled Fashion Day aanwezig en sprak met de bescheidenheid van een grote sportheld.

Havik bleef na zijn carrière in Italië, ook vanwege de mooie kleding. "Daar hou ik van, heb ik altijd van gehouden." Hij stak zijn fietsgeld in het starten van een eigen textielfirma. Zo kwam hij in de stad van de wereldberoemde wolverwerking Prato terecht. De hoogwaardige recyclingtechnieken daar fascineerden hem. Na verkoop van zijn onderneming aan de eigen medewerkers begon hij te werken aan een keurmerk voor gebruikt textiel, onder de naam Re Mo. Havik legt de dubbele bodem uit: “Re Mo staat voor Recycle Movement, en daar zit het woord cycle in, fiets, mijn achtergrond. Het moest zo zijn. Toeval bestaat niet!”.

Het label is na enkele jaren doorontwikkelen volledig gereed voor marktintroductie. Het toont consumenten op een was label het percentage gebruikte oude textielvezel in een nieuwe spijkerbroek. Voor producenten, nog belangrijker, geeft het inzicht in de totale keten van gebruikte grondstoffen, inclusief de gebruikte chemicaliën. Met Re Mo kan Havik daarom heel precies de milieuwinst aantonen. Hij somt op: “De tonnen aan bespaarde CO2-uitstoot, omdat je geen nieuwe katoen hoeft te verbouwen, met al dat water en al dat gif. De nieuwe verfbaden, die voor spijkerstof niet erg milieuvriendelijk zijn. Die stoffen zijn er in gebruikte denim al grotendeels uitgewassen, zodat ze een gezondere stof aan je lijf draagt…” Henk den Herder van het Texperium Open Innovation Centre in Haaksbergen werkte mee aan het professionaliseren van dit keurmerk.

In Nederland sleepte Havik de hele stad Almere mee, in zijn kielzog. Vorig jaar stapte burgemeester Annemarie Jorritsma al in het vliegtuig om in Prato een samenwerkingsovereenkomst te tekenen. De kern: Almere levert de katoen, Prato maakt er prachtige rollen nieuwe denim van. Het voordeel voor Nederland: hopelijk een grotere hoeveelheid opgehaald oud textiel, dat nu nog steeds voor de helft in de grijze klikobakken verdwijnt. Doel van de afspraak is dat vanaf 2014 een miljoen kilo Nederlandse kleding per jaar in Italië wordt hergebruikt. 

Om de consument duidelijk te maken dat ook een gescheurd overhemd als grondstof nog steeds geschikt is, zal er eerst tastbaar bewijs geleverd moeten worden hoe de Italianen een lelijke jurk weten te ‘upcyclen’ tot een trendy stof waar fashion designers graag mee gaan ontwerpen.

“Voor die omslag is nog wel wat nodig”, realiseert Henk Weyschedé zich, directeur van het Economic Development Board in Almere. Het is geen wonder, na vele jaren denken consumenten dat de inhoud van de ophaalbakken van het Leger des Heils en KICI volledig bestemd is voor Afrikanen. Er moet gewerkt worden aan het besef dat oude kleding een nieuwe herbestemming als grondstof krijgt en opnieuw gebruikt kan worden. Weyschedé heeft er al over lopen piekeren. Hoe krijg je dat nou voor elkaar?

“Eigenlijk zouden we Madonna om een spijkerbroek moeten vragen, die verhakselen en vervezelen, nieuw garen van maken en dat verwerken in een stuk of wat honderd nieuwe spijkerbroeken. Die kun je dan verkopen als ‘Koop een spijkerbroek die van Madonna is geweest’.” Het verzoek is echter de deur nog niet uit. Belangrijker is de ambitie van Almere om met het ophalen van veel meer oud textiel extra plaatselijke werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt te scheppen.

Een missertje telde de conferentie wel. De wereldprimeur van de textielsorteringsmachine van Wieland in Wormerveer bleef de hele dag onvermeld, ook al hadden enkele Nederlandse gasten die bijzondere gelegenheid persoonlijk bijgewoond. Zelfs een van de partners in dit T4T-project, directeur Peter Bos van de Frankenhuis Group, zweeg op het podium over deze belangrijke innovatie die met steun van de Europese Unie tot stand is gekomen. Juist met deze unieke sorteringsband kan aan de vraag naar vezels vanuit Italië vlot voorzien worden.

Om de cirkel rond te maken waren ook vertegenwoordigers van de jonge Nederlandse fashionindustrie aanwezig. Angelique Westerhof van de Dutch Fashion Foundation had twee recente prijswinnaars van haar Award meegenomen, waaronder Conny Groenewegen, die in AltaRoma en van de vele modeshows mocht verzorgen. Voor Westerhof de vraag aan welke designtafel het herwonnen textiel thuishoort: aan dat van de stoffenontwerper of dat van de fashion designer die zich laat inspireren door de aangeboden stoffen. Ze steekt de vingers van beide handen in elkaar: “Dat moet over en weer gaan, dat moet naar elkaar luisteren en elkaar inspireren.”

De Recycled Fashion Day in Rome werd georganiseerd door Antje Melissen en Jaap van Straalen van de Foundation Casa della Sinergia. Grote delen van het jaar gestationeerd in Italië, proberen zij al enkele jaren de banden tussen het Italiaanse en Nederlandse bedrijfsleven te versterken.

Re Mo recycle movement van Martin Havik

Economic Development Board Almere

Foundation Casa delle Sinergia