Tineke Lambooy: Duurzame thema’s zo vroeg mogelijk agenderen
De juriste Lambooy: “Er spelen nu thema’s in het publieke debat waar ik meer dan tien jaar geleden al over begon.” Dit zegt ze in de nieuwe aflevering in de serie over activistische wetenschappers, in samenwerking met Het Groene Brein.
”Ik was de eerste die het ondernemingsrecht koppelde aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mijn eerste academische publicatie en krantenartikel hierover werden in 1997 gepubliceerd. Ik bepleitte daarin dat milieuprestaties van bedrijven, met name die van multinationals, in jaarverslagen op ondernemingsniveau moesten worden gerapporteerd. En in een leesbare vorm. Het was toen gebruikelijk om alleen zeer technische informatie over afzonderlijke productielocaties in Nederland te publiceren. Niemand zag daardoor wat de daadwerkelijke impact van bedrijfsactiviteiten op de natuur was.”
"Welke barrières belemmeren bedrijven om te veranderen?"
Lambooy bestrijkt vanuit het ondernemingsrecht een baaierd aan duurzame thema’s. “Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid gaat niet alleen over natuur en milieuvervuiling, maar óók over mensenrechten, arbeidsrechten en corruptie. Deze thema’s zitten allemaal in mijn promotieonderzoek (2004 -2010). Daarnaast wilde ik weten welke barrières bedrijven belemmeren om te veranderen. Kan wetgeving dat sturen? Of zou zelfregulering sneller tot verandering leiden? Verder onderzocht ik vraagstukken als: wat kunnen bedrijven en investeerders doen om te investeren in de natuur, in biodiversiteit?”Ze is sinds 2015 fulltime hoogleraar aan de Nyenrode Business Universiteit in Breukelen. Ze begon haar loopbaan in de jaren ’90 als advocaat.
"Mijn werkweek kan oplopen tot 72 uur"
Haar daadkracht ontstaat “zodra ik voel dat er onrecht gaande is. Voor mij is de drijfveer rechtvaardigheidsgevoel. Tegelijkertijd staat mijn persoonlijke interesse voor natuurbehoud voorop.”Hoeveel uren per dag werkt ze eigenlijk? Ze schat zelf in: “Veel, tussen de 8 en de 12 uur per dag sowieso. En vaak een dag van het weekend erbij.” Dat kan dus oplopen tot 72 uur per week.
Geen mens kan alleen ten strijde trekken tegen zo’n breed veld van problemen, ook Lambooy niet. En dat doet ze dan ook niet. Ze werkt met anderen aan haar doelen. Allereerst weet ze studenten voor haar thema’s te interesseren. “Ik probeer Phd-kandidaten zo op te leiden dat zij als experts worden gezien. Daar hoef ik dan niet meer naar om te kijken. Sommigen zijn heel actief geworden, zoals dr. Rosalien van 't Foort-Diepeveen, die aandacht vraagt voor een gelijke representatie van vrouwen en mannen in de top van het Nederlands bedrijfsleven. Op Internationale Vrouwendag zat zij in een ontbijtpanel met de minister van Sociale Zaken. Dan zit ik thuis vrij stralend op de bank naar het scherm te kijken. Toen Rosalien promoveerde zei ze tegen mij: ‘Jij zag dingen in mij die ik zelf nog niet doorhad dat ik ze kon. Nu blijkt dat het in me zat’.
"Ik zeg heel vaak 'ja' op uitnodigingen"
Mensen zijn geneigd mij voor van alles en nog wat te vragen en daar zeg ik heel vaak ‘ja’ op. Als het om commissies en werkgroepen of een Raad van Advies gaat, zit je daar nooit alleen. Er zijn anderen, die vaak veel van het werk voorbereiden. Maar je kunt wel invloed uitoefenen.Een andere strategie is om in onderzoeken en activiteiten samen te werken met andere partijen. Dan verdeel je de taken en maak je optimaal gebruik van elkaars discipline en ervaring. Zo hebben we vanuit Nyenrode met CREM en Arcadis een aantal jaren een 'Helpdesk Business en Biodiversiteit' gerund (later: 'Helpdesk Natuurlijk Kapitaal'). We hebben iets van 150 bedrijven geadviseerd over hun impact op en afhankelijkheid van biodiversiteit, van kleine tot grote, zoals Heineken.
Ik probeer zulke projecten altijd af te sluiten met een mooi boekje. Altijd even de thema's concreet maken: hoe kun je met deze kennis aan de slag? Ik wil ook mensen meenemen die niet zo van lezen houden, zodat ook zij die inzichten kunnen opdoen. Ik zorg ervoor dat dergelijke boekjes, maar ook academische artikelen en onderzoeksrapporten, geïllustreerd zijn. Ook elk hoofdstuk in mijn proefschrift bevatte een illustratie.”