Kirchherr: waarom juist in start-ups investeren?
Dr. Julian Kirchherr van de Utrecht University constateerde ‘dat circulaire start-ups circulariteitsstrategieën ontwikkelen die hoger in de afvalbeheerhiërarchie staan dan die van gevestigde bedrijven'. Ze houden zich bovendien bezig met circulaire innovaties die vaak over het hoofd worden gezien’.
In de P+ Special ‘Provincies en circulaire industrie’ wordt onderzocht hoe een provincie eraan kan bijdragen om de industrie circulair te maken. De P+ Special is gemaakt in samenwerking met de provincie Noord-Holland en wetenschappers van Het Groene Brein. Kirchherr is als hoogleraar lid van dit netwerk.
Kirchherr, volgens de Stanford University behorende tot de 2 procent meest geciteerde wetenschappers ter wereld, sloot dit onderzoek af met een reeks aanbevelingen, waar ook provincies hun voordeel mee kunnen doen. Naast het bieden van financiële ondersteuning in de vorm van subsidies of leningen met een lage rente, raadde Kirchherr overheden aan: ‘Help circulaire start-ups op te schalen door de marktvraag naar hun producten en diensten te stimuleren via verschillende instrumenten: overheidsaanbestedingen die gunstige beoordelingscriteria voor inschrijvers bevatten die circulaire start-ups in hun aanbod integreren; belastingbeleid dat circulaire producten relatief aantrekkelijker maakt (bijvoorbeeld door een lagere btw op hergebruikte en gerepareerde producten); prestatielabels (afgestemd op nationale of Europese harmonisatie-initiatieven) en consumenteninformatiecampagnes’.
De research van Kirchherr bevestigde ook het creatieve karakter van de hoofdstad Amsterdam: bijna 35 procent van alle circulaire start-ups is in Amsterdam gevestigd – tegen zo’n 10 procent in Rotterdam. De meeste startende ondernemers (26 procent) leggen zich toe op ‘environment / design’ en ‘manufacturing / materials engineering’. Pas daarna volgen ‘agriculture /food’ en ‘waste management’. Dat het grote publiek dit niet of nauwelijks weet is niet zo gek: de circulaire start-ups richten zich voor 56 procent op business-to-business, niet op consumenten.
In de P+ Special ‘Provincies en circulaire industrie’ wordt onderzocht hoe een provincie eraan kan bijdragen om de industrie circulair te maken. De P+ Special is gemaakt in samenwerking met de provincie Noord-Holland en wetenschappers van Het Groene Brein. Kirchherr is als hoogleraar lid van dit netwerk.
Kirchherr, volgens de Stanford University behorende tot de 2 procent meest geciteerde wetenschappers ter wereld, sloot dit onderzoek af met een reeks aanbevelingen, waar ook provincies hun voordeel mee kunnen doen. Naast het bieden van financiële ondersteuning in de vorm van subsidies of leningen met een lage rente, raadde Kirchherr overheden aan: ‘Help circulaire start-ups op te schalen door de marktvraag naar hun producten en diensten te stimuleren via verschillende instrumenten: overheidsaanbestedingen die gunstige beoordelingscriteria voor inschrijvers bevatten die circulaire start-ups in hun aanbod integreren; belastingbeleid dat circulaire producten relatief aantrekkelijker maakt (bijvoorbeeld door een lagere btw op hergebruikte en gerepareerde producten); prestatielabels (afgestemd op nationale of Europese harmonisatie-initiatieven) en consumenteninformatiecampagnes’.
De research van Kirchherr bevestigde ook het creatieve karakter van de hoofdstad Amsterdam: bijna 35 procent van alle circulaire start-ups is in Amsterdam gevestigd – tegen zo’n 10 procent in Rotterdam. De meeste startende ondernemers (26 procent) leggen zich toe op ‘environment / design’ en ‘manufacturing / materials engineering’. Pas daarna volgen ‘agriculture /food’ en ‘waste management’. Dat het grote publiek dit niet of nauwelijks weet is niet zo gek: de circulaire start-ups richten zich voor 56 procent op business-to-business, niet op consumenten.