Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Tweede Kamer
Tweede Kamer
12 december 2015

Wetgeving nodig om achterblijvers tot MVO aan te zetten

Er zal wetgeving nodig zijn om een ‘betrekkelijk grote groep achterblijvende’  MKB-bedrijven aan te zetten tot duurzaamheid. Het gaat om 33 procent van het Nederlandse bedrijfsleven.

Dat kan geconstateerd worden uit een evaluatie door bureau Berenschot naar de resultaten van de activiteiten van MVO Nederland. Berenschot roemt het werk van deze partner van P+: “De synergie tussen de aanjaag-activiteiten, sectorinitiatieven en meer privaat gefinancierde activiteiten die door MVO Nederland worden uitgevoerd is uniek en ook van belang voor een goede uitvoering van de kennis- en voorlichtingsfunctie.”

De overheid gaat financiële steun aan MVO Nederland de komende jaren echter verder afbouwen, de kennis- en netwerkorganisatie die bedoeld is om bedrijven te helpen bij het realiseren van duurzaam ondernemen, met name MKB-bedrijven.

De projectsubsidies in de periode 2009-2014 om dit doel te bereiken zijn ‘effectief en goed besteed’, liet een positieve minister Kamp van Economische Zaken deze week in een brief aan de Tweede Kamer weten, op basis van de evaluatie van bureau Berenschot. MVO Nederland bereikte elk jaar 200 duizend ondernemingen.

Bereikt werden koplopers in het bedrijfsleven en tal van branches die heel goed op weg zijn. Maar ook heel wat MBK bedrijven willen niets doen. Door een verdere beperking van financiële middelen vanuit de overheid kan MVO Nederland deze brakke grond ook in de toekomst niet ontginnen.  Commerciële adviesbureau’s kunnen er ook niet aan beginnen, want er wordt geen geld voor betaald.

Berenschot geeft de volgende beschrijving van deze problematische groep ‘achterblijvers’. “Deze groep geeft aan MVO te laten voor wat het is. Deze groep geeft te kennen geen interesse te hebben in MVO. Ze zien de link meestal niet met hun vakgebied en als ze die wel zien dat hebben ze er geen tijd en geld voor over. Ze zijn van mening dat zij fatsoenlijk ondernemen, volgens de Nederlandse wet en daarmee aan hun maatschappelijk verantwoordelijkheid voldoen. Deze groep heeft geen ambitie en geen ondersteuningsbehoefte.”

Voorlichting aan deze groep achterblijvers geven noemt Berenschot ‘trekken aan een dood paard’.

In percentages uitgedrukt ziet het MVO-landschap er volgens Berenschot zo uit:

+ Koplopers: 2 procent

+ Vroege volgers: 25 procent

+ Late volgers: 40 procent

+ Achterblijvers: 33 procent

Een heel erg sterk rapport heeft bureau Berenschot overigens niet geproduceerd. De evaluatoren ontbreekt het ondanks de analyse aan visie op de urgentie van duurzaam ondernemen. De enige logische conclusie voor het niet kunnen bereiken van de achterblijvers door wet- en regelgeving aan te scherpen ontbreekt volledig in het rapport. “Met een beperking van de middelen wordt de sociale druk en wetgeving belangrijker om de achterblijvers te stimuleren”, vindt ook MVO Nederland.

Een andere misser: Berenschot constateert dat er brancheverenigingen zijn die beweren dat ze inmiddels genoeg kennis in huis hebben om MVO verder zelf wel voor hun leden te begeleiden. De recente praktijk wijst echter uit dat stappen die werkelijk impact maken alleen gezet kunnen worden wanneer bedrijven juist branche-overstijgend werken. 

MVO Nederland is volgens Berenschot dé partij om voorlichting en bewustwording over MVO uit te voeren. Door haar onafhankelijke positie en overzicht over het veld is MVO Nederland een goede samenwerkingspartner. Een agentschap als RVO is niet meer dan een ambtelijke uitvoerder, die beschikbaar overheidsgeld met wisselend succes naar de beoogde bedrijven brengt.

"Het rapport stelt dat wij qua kennis en netwerk op andere organisaties een grote voorsprong hebben”, zegt directeur Lageweg. "Met onze ruim 2100 partners hebben wij een breed bereik onder bedrijven. Het is verheugend om te zien dat onze rol als aanjager/verbinder en ons organiserend vermogen door anderen wordt herkend."

De aanpak van MVO Nederland is gebaseerd op het transitiemodel dat door de Erasmus Universiteit  is ontwikkeld. Kern hiervan is dat de transitie naar een duurzame economie stapsgewijs plaatsvindt. Eerst worden coalities in sectoren of rond thema's gebouwd, daarmee worden stevige ambities geformuleerd en innovatieve veranderprojecten uitgevoerd. De kennis en ervaring die de koplopers hiermee opdoen, worden gebruikt om de volgers mee te trekken en verandernetwerken op te bouwen. Door de bedrijven in deze netwerken worden nieuwe bedrijven in de keten of sector aangespoord om met MVO aan de slag te gaan. MVO Nederland heeft inmiddels 16 van deze netwerken.

Lageweg: "Op ons Nieuwjaarsevent op 21 januari 2016 presenteren alle netwerken en coalities hun resultaten en bespreken we ook de to-do-list tot 2020 voor het Nederlandse bedrijfsleven."

Het is geen slecht idee om daar dus ook een to-do-list voor de Nederlandse overheid aan toe te voegen.

Het commentaar van MVO Nederland op de evaluatie