Kwekers kappen honderdduizenden bomen om
Boomkwekers in Nederland hebben naar schatting 300 tot 400 duizend bomen omgekapt, omdat orders van overheden al vele jaren lang uit blijven. “Bomen zijn de sluitpost van de begroting geworden", zegt Hans Blokzijl van het Bomencentrum Nederland. Hij verlegde zelf de bakens en opende deze week in Baarn op zijn kwekerij een tweede conferentiecentrum Jardin d’Hiverre.
Dat is het harde nieuws in de nieuwe Special van P+ deze week.
Het is bijna niet te geloven, deze tegenstrijdige ontwikkeling. Nederlanders gaan vandaag zelfs de straat op, als de bomen in hun straten, pleinen en parken worden gekapt. In internationale afspraken zoals het Klimaatakkoord van Parijs is de rol van bossen als CO2-vreters cruciaal. Het beleid wordt ook door Nederlandse overheden onderschreven, maar volgens Blokzijl niet nageleefd door fors te investeren in openbaar groen.
Volgens de aan de Wageningen Universiteit opgeleide Blokzijl luidde de bankencrisis voor de Nederlandse boomkwekers de neergang in, een situatie die tot op de dag van vandaag voortduurt. De bouw kwam nagenoeg stil te liggen en dus ook het planten van bomen in nieuwe straten. “De hele Nederlandse boomkwekerij heeft pijn in zijn buik.”
Overheden komen ook om een andere reden niet meer op de kwekerijen, stelt Blokhuis. Ook niet op zijn Bomencentrum Nederland, 22 hectare groot, waar zo’n 750 verschillende boomsoorten staan.
Tegen P+, in zijn kantoor: “Elk jaar, 25 jaar lang, ontving ik aan deze tafel 2.500 man per jaar. Architecten, opzichters, directeuren gemeentewerken. We gingen rond, ze keken wat ik te bieden had en we deden zaken: ‘Die rij bomen willen we hebben’. Zo ging dat. Een boom is een visueel product, elke boom is anders.”
Toch worden bomen door overheden vandaag ongezien gekocht, via papieren aanbestestedingen.
Blokzijl: “Dat koopgedrag is na de grote bouwfraude veranderd. De overheid hanteert nu een integriteitsfilosofie die erop neerkomt dat je geen vriendschappelijke relatie met leveranciers mag onderhouden. Daar staat zo ongeveer de doodstraf op. Alleen al een lunch aanbieden is dodelijk. Geef je een appelpunt bij de koffie, of een sigaar, dan heet dat anno 2017 omkoping. In plaats daarvan krijg je nu bij een aanbesteding een document van 30 pagina’s aan eisen. Daar kan iedereen op inschrijven, goede kwekers maar ook kippenboeren die nog wat populieren op een weilandje hebben staan.”
Over de gevolgen: “Het lijkt dus heel zorgvuldig, maar je weet dat de koper uiteindelijk voor de allergoedkoopste aanbieder gaat kiezen, zonder de kwaliteit van de bomen gezien te hebben. Of de koper kiest voor een partij bomen van een kwekerij die over de kop is gegaan, direct uit de surseance. Er zijn de afgelopen jaren tientallen kwekers gestopt. Ook heel bekende, zoals Ton van den Oever, een bedrijf van 120 jaar oud. Ze hadden meer kosten dan verkopen. Kwekerij Udenhout heeft het hele spulletje gekocht voor 8 ton, 160 duizend bomen, dus 7 euro per boom. Weet dat een kastanje op de markt 150 euro moet kosten. Als ze die voor 50 euro verkopen, hebben ze nog zeven keer de winst. Dat verpest de markt ook. Het is ramsjhandel geworden.”
Grote stadsparken worden in Nederland al heel lang niet meer aangelegd. Blokzijl besloot daarom zelf maar een park aan te leggen, dat nu het gloednieuwe Jardin d’Hiverre omlijst. Ook al is de grond nog kaal, het is nu al een feest om naar te kijken. Alleen het ‘mystic island’ met ‘onverkoopbaar geworden’, (want te grote en dus te dure) berken is een zinnenprikkelende vondst, waar elke stad jaloers op zou moeten zijn.
In de P+ Special van deze week is een fotoreportage opgenomen met tal van andere vondsten die Blokzijl toepast, om zijn mooiste maar onverkoopbare bomen toch een bestemming te geven.