Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
kapitaal vertrouwen
kapitaal vertrouwen
23 november 2012

Waarom het bankbedrijf niet samenwerkt

Angst voor concurrentie. Dat is volgens hoofdeconoom Wim Boonstra van de Rabobank de reden waarom er geen sectorgewijze aanpak is gekomen om het vertrouwen in het bankbedrijf te herstellen. Hij zei dat bij de presentatie van het boek ‘Kapitaal Vertrouwen’.

Bij deze presentatie legde oud-voorzitter van de SER, Alexander Rinnooy Kan, de vinger op de zere plek. Hij vroeg zich af waarom de financiele sector zo weinig initiatief neemt om op duurzaamheidsgebied samen te werken. En als ze dat al doet, dit naar buiten toe zo weinig laat zien. Het is een issue dat door de samenstellers van deze bundel in hun voorwoord ook aan de orde stellen.

Marleen Janssen Groesbeek en Bouwe Taverne schetsen het beeld van een samenleving die net als een steeds heter wordende pan met kikkers toch niet tot het resultaat leidt dat de kikkers er uit springen. De beesten laten zich door gewenning rustig gaar koken. De financiële sector zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, aldus de auteurs.

We citeren: "Het gaat om twee soorten verantwoordelijkheid. De eerste is het beschikbaar maken van kapitaal voor de duurzame transitie, voor noodzakelijke innovaties en voor het mede oplossen van mondiale problemen waarvan we er nog steeds vele kennen. De tweede is ervoor zorgen dat kapitaal niet op een verkeerde manier gebruikt wordt: ethiek, fatsoen, transparantie, gezond verstand, respect, vertrouwen in de sector herwinnen.”

Volgens de samenstellers zouden bankmensen met hun sector net zo om moeten gaan als met hun klanten: “Zo goed als de bankman of -vrouw zich buigt over kansen en risico’s van hun klanten, zo goed moet deze ook bekend zijn met vragen die de financiële sector zichzelf zou moeten stellen. Niet alleen maar om nog een beter verhaal te hebben op verjaarsfeestjes, maar vooral omdat dilemma’s en lastige keuzes van alledag zijn. Er is enorm veel te doen om het vertrouwen terug te winnen.”

Het boek komt uit op het moment dat de constatering postvat dat er eigenlijk niet veel veranderd is in het bankbedrijf. Daar zijn de banken vooral zelf de dupe van, want zowel nationale als internationale instituties vaardigen de ene na de andere garantstelling uit. Dit om de klanten, spaarders en vooral ook de overheden zelf, de behoeden voor nog eens een crisissituatie waarbij complete banken gered moeten worden met belastinggeld.  In ‘Kapitaal Vertrouwen’ geven maar liefst 44 deskundigen inzicht in de situatie. Daaronder dus Wim Boonstra van de Rabobank maar ook met bijdragen van de machtigste vrouw van Nederland volgens Opzij, Angelien Kemna (CEO van pensioenbelegger APG) en ook Joanne Kellerman, directielid van de Nederlandsche Bank.

Het eerste deel van dit boek is gericht op de rol van geld en kapitaal in de wereld – waarom bestaat er zoiets als geld? – en de doelstellingen en structuur van de financiële sector.

In het tweede deel staat de gezondmaking van de financiële sector zelf centraal: ‘change finance’. Waarom is het ondanks de vele mechanismen die de financiële sector in huis heeft om zichzelf tot ethisch handelen te bewegen, zo moeilijk om het goede te doen? Wat moet er verbeteren aan risicomanagement, gedragscodes, ethiek, leiderschap, diversiteit, opleidingen en beloningsbeleid om de juiste uitkomsten te krijgen? Heeft de sector meer druk van buiten nodig? Sommige auteurs geven hun visie op de rol van maatschappelijke organisaties, toezichthouders, ‘rating agencies’, onderzoekers, en partijen die ‘engagement aangaan’ met de sector zoals het Sustainable Finance Lab. In deel 2 staan ook een reeks bijdragen die ingaan op internationale richtlijnen en standaarden voor verantwoord ondernemen en bankieren met uiteenlopende afkortingen als GRI, PRI, PSI, OESO, UNGC en UNEP- FI.

In deel 3 gaan de auteurs in op een andere economische orde. Wat kan de financiële sector betekenen voor een circulaire economie: ‘finance change’? In dat deel komt ook de rol van banken (grote algemene, kleine specialistische, lokale), leasemaatschappijen, microfinancieringsinstellin- gen, de overheid en het zogenaamde informeel bankieren aan de orde. Tevens geven in deel 3 institutionele beleggers hun visie op de verschillende manieren van verantwoord beleggen; van microkrediet en impact beleggen tot directe investeringen in energie en water.

Het boek sluit af met een blik vooruit naar 2030. In deel 4 komen vragen aan de orde als: hoe ziet de sector er dan uit, welke scenario’s zijn denkbaar en in hoeverre is dat volstrekt anders dan op dit moment? Zijn er welmatigheden waaraan niet te ontkomen valt of zijn er werkelijke keuzes te maken?

Wat vindt auteur en P+-columniste Marleen Janssen Groesbeek zelf van de uitblijvende veranderingen in het bankbedrijf? Ze schrijft: “Er is geen reden voor pessimisme over de intentie van de financiële sector zich in te zetten voor een duurzame toekomst, maar het gaat langzaam. De huidige financiële crisis is daar een van de oorzaken van, maar niet de enige. Daar waar grote en innovatieve bedrijven al bezig zijn met een volledige integratie van duurzaamheidsdoelstellingen in de strategie en in de dagelijkse gang van zaken, zijn de financiële instellingen – op een enkeling na – nog bezig daar over na te denken. Een grote hindernis voor een duurzame financiële sector bestaat uit de obstakels voor samenwerken tussen dezelfde soort financiële partijen en andersoortige partijen, bijvoorbeeld pensioenfondsen met banken. Daarnaast zijn de activiteiten binnen de sector en zelfs binnen de banken, verzekeringsmaatschappijen en vermogensbeheerders nog te versnipperd en te klein in relatie tot wat de sector zou kunnen oppakken. Het gevoel van urgentie, ondanks de crisis of misschien wel dankzij de crisis, wordt niet gevoeld. Want als de kwartaalwinst hoger uitvalt vanwege een betere derivatenpositie, waarom zou een bank zich in deze moeilijke tijden verdiepen in allerlei ingewikkelde duurzame investeringen waarvan het rendement ver in de tijd ligt? Wie kinderen en kleinkinderen heeft, geeft waarschijnlijk een ander antwoord dan de CFO die tegen een schrale balans aankijkt. Het is zaak binnen de financiële sector een oplossing voor die tegenstelling te vinden.”

Kan de rest van het bedrijfsleven iets doen om de beslissers bij banken op te porren? Janssen Groesbeel: “Helaas wordt duurzaamheid bij een aantal partijen niet sexy genoeg gevonden. Het heeft nog niet genoeg massa in reële en financiële zin. Voor een stoere vermogensbeheerder die altijd roept dat hij voor een belegging van minder dan 150 miljoen euro zijn bed niet uit komt, zullen bedrijven met voorstellen voor hogere investeringen moeten komen, die het aanzien van de vermogensbeheerder binnen zijn eigen organisatie bevestigen. Wie neemt de uitdaging aan?”

De titel wordt uitgegeven door Van Gorcum, telkt 255 pagina’s  en kost 27.75 euro. (ISBN 9789023250296). Marleen Janssen Groesbeek is oprichter en bestuurslid van Platform Pure Winst en beleidsmedewerker Duurzaamheid bij Eumedion. Bouwe Taverne is adviseur en opleider op het gebied van duurzaam ondernemen. Tot 2012 was hij hoofd van de afdeling Duurzame Ontwikkelingen van Rabobank Nederland.

Website Van Gorcum met boektitel Kapitaal Vertrouwen