Schoonheidsidealen voor een shampoofabriek
Een cosmeticaconcern heeft ook voor alle eigen fabrieken een schoonheidsideaal. Eigen duurzame energie opwekken en zo min mogelijk water gebruiken, dat is het ideaal van L’Oréal in Rambouillet, onder Parijs.
Heel veel medewerkers zijn er niet in deze volautomatische fabriek, maar wie er rondloopt of rondrijdt heeft zelfs op de werkvloer een haarnetje op.
De productie is volkomen gerobotiseerd. Er komen nog wel mensen te pas bij het gereed zetten van de grondstoffen voor alweer een nieuwe ‘batch’ met Elsève / Elvive-shampoo. Maar daarna doen machines het werk. Ze verzamelen de flacons, vullen ze af, doen er een dop op, een etiket op, plaatsen ze in een kartonnen doos en even later komt een zelfstandig rijdende robot de volle pallet ophalen. Op deze wijze verklaren 219 miljoen flacons de fabriek.Het is een van de 38 productielocaties van L’Oréal wereldwijd.
Van de in totaal 215 medewerkers vond een flink deel, 50 man zelfs, werk in de compleet nieuwe eigen biomassacentrale. Rambouillet ligt op meer dan een half uur rijden onder Parijs en is omringd door bossen. Zuidelijk van de Lichtstad is er voldoende dunningshout en snoeihout te vinden, om de hele productie-apparaat van stoom te voorzien. L’Oréal streeft er naar ook alle andere fabrieken te voorzien van eigen duurzame energiebronnen: dit kunnen ook zonnepanelen of windmolens zijn. Niet overal is duurzame biomassa verkrijgbaar. Te Rambouillet is de uitstoot van CO2- door de houtstook inmiddels met 59 procent verminderd.
Bij het ‘lokaal maken’ van de productie hoort ook het zoveel mogelijk ter plekke fabriceren van flacons. “Als we die ergens anders vandaan halen, dan vervoeren we vooral lucht”, vertelde directeur Jean Delomier bij een rondleiding. De externe producent kreeg dus een eigen productieruimte binnen de fabriek.
Een belangrijk aandachtspunt is ook het terugdringen van watergebruik. Dat was vroeger fors, want na het mengen van elke nieuwe ketel shampoo, moest deze worden schoongespoten. Door te reinigen met lucht, kon het watergebruik mt 31 procent worden teruggebracht. Het scheelt ook behoorlijk in de kosten van het weer zuiveren van de vuile waterstromen. Andere afvalstromen werden inmiddels ook met 14 procent verminderd.
Over alle fabrieken wereldwijd gemeten leveren de inspanningen ook milieuwinst op. De CO2-emissie werd in 2012 met 38,8 procent verminderd, het watergebruik met 22,8 procent en afval met 23,9 procent.
Staande tussen de vollopende flacons blijft een belangrijke vraag over: gaat ook het hoeveelheid water in de shampoo minder worden. Delomier bevestigt: “Daar gaan we aan werken, maar dat is geen eenvoudige opgave. We moeten daarvoor in dialoog met onze consumenten, die eerst moeten weten dat je met een kleinere hoeveelheid shampoo in de hand hetzelfde resultaat bereikt.” En dat belooft inderdaad een hele kluif te worden. Biedt je de consument geconcentreerde kleinere verpakkingen aan, dan kan het gebeuren dat de klant uit prijsoverwegingen voor een grote flacon van de concurrerend kiest, omdat daar ‘meer’ in zit. Water dus, maar zo ver denken de meeste consumenten niet na.
Topman Agon van L’Oréal overweegt daarom ook een andere strategie te volgen. In de laboratoria wordt gewerkt aan een formule die het mogelijk maakt om het haar met 1 enkele liter water uit te spoelen. Agon: “Dat is nu nog gemiddeld 7 liter. Met 1 miljard klanten maakt dat een heel verschil.” En daar heeft hij gelijk in, zeker in landen die kampen met waterschaarste. Dat is dan ook het gebied waar traditionele schoonheidsidealen en de nieuwe schone duurzaamheidsidealen elkaar kunnen ontmoeten.