Skip to main content
P+ Logo
Best Practices voor een duurzame toekomst
Theeleaves
Theeleaves
01 september 2013

Unilever: verdubbeling inkomens theeboeren Kenia

Fair Trade is kinderspel, in vergelijking met de inzet van Unilever en IDH: een verdubbeling van de inkomens van de theeboeren in Kenia. P+ sprak met Marc Engel, hoofd inkoop van dit concern.

P+ inventariseert in het nieuwe nummer wat de impact is van de programma’s van het IDH (Initiatief Duurzame Handel) tot nu toe. Een van deze artikelen gaat over de verduurzaming van de theeplantages. Theeboeren die meedoen aan de Farmer Field schools kunnen hun inkomen verdubbelen. Unilever boekt met dit concept al grote vooruitgang bij de theeproductie in Kenia. P+ sprak met Marc Engel, hoofd inkoop van dit concern.

Tachtig tot honderd kleine theeboeren die regelmatig bij een van hen bij elkaar komen om te leren hoe ze duurzamer kunnen werken. Farmer Field Schools worden deze bijeenkomsten genoemd. Dit onderwijs moet leiden tot meer opbrengsten, een betere theekwaliteit, diversificatie, meer inkomen en bewustwording over maatschappelijke kwesties en gezondheid.

De intensieve methode van de Farmer Field Schools werpt zijn vruchten af in de theeregio van Kenia. Daar werkt Unilever samen met de Kenyan Tea Development Agency (KTDA), de Rainforest Alliance en IDH aan een programma om door de verhoging van de theeproductie de inkomens van de kleine theeboeren te verhogen. Inmiddels hebben circa 300 duizend kleine boeren geleerd hoe ze kunstmest en bestrijdingsmiddelen moeten toepassen, beter moeten omgaan met schaars water, anders kunnen plukken, erosie kunnen voorkomen. Uiteindelijk moet het programma leiden tot 560 duizend gecertificeerde Keniaanse theeboeren, zodat ze onderdeel gaan uitmaken van de theeketen. Door Rainforest Alliance gecertificeerde thee heeft een hogere prijs in de markt: boeren krijgen ongeveer een dubbeltje per kilo meer voor hun thee. Er lopen gesprekken met IDH om het KTDA Farmer Field Schools-model in een coöperatie van theeboeren ook in Tanzania en Rwanda uit te rollen.

Thee is in Kenia typisch een gewas voor kleine boeren, die kleine stukjes grond hebben variërend van een halve tot twee ha. Samen leveren ze ongeveer 60 procent van de Keniaanse theeproductie. Hoewel de theeprijzen laag zijn, maakt thee een vast onderdeel uit van de gewassen van kleine boeren, omdat het risico van een misoogst erg klein is.

“Het moeilijkste is het overwinnen van de scepsis bij boeren: dat ze door een andere manier van plukken en planten meer en betere thee kunnen oogsten”, zegt Marc Engel. Engel is als hoofd Inkoop bij Unilever nauw betrokken bij het programma. “Het is twee stappen vooruit, een stap terug. Wij wéten dat een boer uiteindelijk een betere oogst krijgt, maar het is best moeilijk mensen van hun geloof af te krijgen. Daarom nemen we altijd boeren mee die de stap al gezet hebben.”

Verdubbeling van het inkomen door een hogere oogst, daar draait het om in dit project. Boeren die meer verdienen gaan investeren in hun gezinnen en in de gemeenschap. Dus in betere voeding, onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur. Dat zijn ook de criteria van Unilever om de impact van het programma te beoordelen. Engel: “Je kunt impact op veel manier meten, wij hebben het sterk versimpeld tot inkomen en besteding.”

Dat de methode van de Farmer Field Schools werkt, blijkt uit een impactevaluatie van LEI Wageningen UR. Het gemiddelde netto-inkomen van 356 onderzochte boeren groeide tussen 2010 en 2012 van gemiddeld 850 naar 1500 euro. Ofwel: van 2,30 naar 4,10 euro per dag. Deels kwam dat door hogere theeproductie, betere kwaliteit en hogere theeprijzen op de wereldmarkt, maar vooral doordat boeren de geleerde methoden ook op hun andere gewassen gingen toepassen. Dat resulteerde bovendien in een verbeterde voedselzekerheid in de regio.

Uit gegevens van de KTDA blijkt een gemiddelde productieverhoging van 46 procent bij tienduizenden boeren. Maar Unilever wil het effect onder een grotere groep meten. Engel: “Dat is nu lastig, vanwege de hoge kosten. Eén interview kost 150 dollar, meer boeren interviewen is dus bijna onbetaalbaar. Statistisch zal het wel kloppen, maar ik vind de groep te klein om er vergaande uitspraken aan te kunnen verbinden. Misschien hebben we hier precies alle succesverhalen te pakken.” Daarom wordt samen met Vodafone gewerkt aan een applicatie voor smartphones om boeren ook digitaal te kunnen monitoren. Zo kunnen van veel meer boeren gegevens worden verzameld.

Voor de besteding van het inkomen zijn vrouwen belangrijk, zo leert de ervaring. Engel: “We hebben geleerd dat hoe meer de vrouwen het geld beheren, hoe meer het besteed wordt aan het gezin en de gemeenschap. Je moet dus werken aan de empowering van vrouwen.” Die empowering staat nog in de kinderschoenen, zegt Engel. “Het is heel basic wat we doen: we scholen vrouwen in budgetbeheer, sparen en leren ze de mogelijkheden kennen van microfinanciering - die bijvoorbeeld van belang is als ze meer areaal willen kopen.”

De grootse uitdaging op theegebied ligt volgens Engel op dit moment elders. “Heel vaak zitten theeplukkers op grote plantages met hun inkomen tegen de armoedegrens aan, maar geen enkele partij in de industrie kan dat alleen oplossen. Maar als industrie wil je wel de discussie over bijvoorbeeld lonen aangaan en samen naar oplossingen zoeken.” Dit probeert de thee-industrie aan te pakken middels het samenwerkingsverband Ethical Tea Partnership, waarin IDH een belangrijke rol speelt. Ook Unilever draagt hier aan bij.

Dit artikel maakt onderdeel uit van een serie artikelen over het meten van impact. Andere grondstoffenstromen die IDH verduurzaamt zijn onder andere cacao en katoen. Ook daarover staan artikelen in P+. Abonnees krijgen het totale actuele overzicht.

Tekst Han van de Wiel

Meer over de impactmetingen van IDH

Abonneren op P+