10 doelen voor een Nederlands voedselbeleid
Verdubbelen groente- en fruitconsumptie. Verpakkingen circulair maken. Het zijn twee voorbeelden voor een Nederlands voedselbeleid, geformuleerd door Marcel Schuttelaar.
Schuttelaar richtte het communicatiebureau Schuttelaar en partners op, dat uitgroeide tot de grootste media-adviseur in Nederland. Bijzondere aandacht was er altijd voor de voedingsbranche. Schuttelaar zelf studeerde in Wageningen, aan wat toen nog de Landbouwhogeschool heette. Zijn bureau begeleidt de grootste voedingsconcerns op weg naar duurzaamheid. Al een heel jaar broeit de gedachte in Schuttelaars’ hoofd dat het nu tijd is om ambitieuze nieuwe doelstellingen te formuleren. In de nieuwe P+ wijdde hij er zijn vaste column aan.
Omdat zijn 10 doelen zo fundamenteel zijn, delen wij ze ook graag met lezers die niet op het tijdschrift P+ zijn geabonneerd zijn, of P+ via een van onze partners ontvangen.
Hier de column van Marcel Schuttelaar
Midden in nacht wakker geworden met een hoofd vol gedachten. Voor mij was het op dat moment heel duidelijk. Notitieblokje gepakt. Tien korte punten genoteerd die de basis vormen voor een goed voedselbeleid. Dat was nog voor de 178 pagina’s van het rapport van de WRR uitkwam, ‘Naar een voedselbeleid’. Een in grote lijnen uitstekende analyse, met op een enkele uitzondering na tal van verstandige aanbevelingen om ons voedsel gezonder en duurzamer te maken. Daarmee automatisch de concurrentiepositie van de sector versterkend. Ik vond veel overeenkomsten met mijn simpele nachtelijke lijstje. Bij deze.
1. Minister voor veilig voedsel
Er komt een ministerie van Voedsel. De minister is eindverantwoordelijk voor het voedselbeleid waaronder de voedselveiligheid. Het bedrijfsleven zorgt ervoor dat het aangeboden voedsel safe is. Het overheidstoezicht (NVWA) moet volkomen onafhankelijk kunnen opereren en bedrijven maar ook ministers op de vingers kunnen tikken.
2. Gemeente geeft voedingseducatie
Om te voorkomen dat burgers verder vervreemd raken van hun voedsel is het noodzakelijk dat op gemeentelijk niveau via bijvoorbeeld een voedselstrategie voedings-, kook- en smaakcursussen gegeven worden. Via stadslandbouw, foodfestivals en andere events wordt de beleving dichterbij gebracht. De lokale aanpak is de meest aangewezen manier om dit te doen. Gemeenten stimuleren een gevarieerd aanbod winkels, foodservice en horeca waar gezond en duurzaam eten verkocht wordt. Een rijk aanbod van en het beleven van echt lekker eten creëert verbinding in de stad.
3. Database biedt eerlijke communicatie
Een product is wat het belooft. Informatie moet dus altijd correct zijn, en makkelijk beschikbaar via een onafhankelijke database. Toegankelijk voor iedereen. Basislevensmiddelen mogen niet met additieven worden gekleurd of anderszins de consument misleiden. Dus geen bruin gekleurd witbrood meer. Geen evident ongezonde voedselreclames (zoals energydrinks) voor kinderen en jongeren. De overheid (Nvwa) dient dit te handhaven.
4. Landbouwgrond vruchtbaarder maken
Voor een gezonde voedselproductie is het cruciaal de bodemvruchtbaarheid van landbouwgronden te bevorderen. En die gaat zelfs in het vruchtbare Nederland onderuit. Na jaren van stabilisatie wordt het tijd versneld het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest en fossiele energie te verminderen.En we gaan door teelt en veredeling de intrinsieke kwaliteit van ons voedsel vergroten.
5. Verpakkingen worden circulair
Voedselverpakkingen moeten voldoen aan de principes van de circulaire economie. Waar mogelijk onverpakt, zoveel mogelijk retourstromen die goed en hoogwaardig recyclebaar zijn, vrij van milieugevaarlijke stoffen en een lage input van fossiele energie.
6. Respect voor dieren
Minder en veel beter, dat is het motto. Dus enkel vlees wat voldoet aan keurmerkeisen zoals Milieukeur en de sterren van de Dierenbescherming of vergelijkbare systemen. Idem voor eieren, vis, en ander voeding van dierlijke oorsprong.
7. Eerlijke prijs
Alle schakels in de keten horen een fatsoenlijk basaal inkomen te verdienen. Dit geldt natuurlijk voor producenten en werknemers in derde wereldlanden, maar ook voor ondernemers hier. In het bijzonder voor de lokale fooddetaillisten die met hun aanbod van producten een stad leefbaar en gevarieerd houden. Door ketens kort en transparant te houden valt hier veel winst te boeken.
8. Gezonde competitie
Het is belangrijk te voorkomen dat de consument voor zijn voedsel te zeer afhankelijk wordt van slechts één schakel in de keten. Diversiteit is hier, net als in de natuur, het motto. Bij de zaadveredeling is het Kwekersrecht de aangewezen vorm. Uitzondering op de competitieregel betreffen collectieve afspraken in de keten die juist tot doel hebben het niveau van verduurzaming van het voedsel te verhogen.
9. Gezond eten overal verkrijgbaar
Het wordt de consument veel makkelijker gemaakt gezond te eten. Op scholen, in crèches, zorginstellingen, op recreatieve hotspots, (tank)stations: het grootste deel van het aanbod in voedsel is er gezond. Bewerkte levensmiddelen moeten gaan voldoen aan de eisen van het Vinkje (het oude Voedselkeuzelogo), welke stap voor stap aangescherpt worden.
10. Verdubbelen groente- en fruitconsumptie
Er komt een nationaal plan om de consumptie van groente en fruit voor alle burgers te verhogen, ook voor de laagste inkomensgroepen. Groenten en fruit zijn gezond en lekker. Door daar aanzienlijk meer van te eten wordt het dagelijkse menu veel gezonder en tegelijk de footprint van het individu op deze planeet verlaagd.
‘s Nachts ziet de wereld er vaak overzichtelijk uit. Achter een eenvoudig voedselbeleid zit een ingewikkelde wereld. Maar het is de kunst die toch simpel te houden. Dus, tien adviezen waarmee ons voedsel een stuk duurzamer en gezonder wordt. En waarmee het leven weer een stukje kleurrijker wordt voor de consument. Simpel, echt eten!